34 Hoewel de korporaals tot de onderofficieren rekenen, wijken hunne rangdistinctieven af van die der sergeants en gelijken meer op die der soldaten lste en 2de klasse. Alle onderschei- dingsteekenen zijn bij deze militairen in de kleur van het wapen of van den dienst, waartoe zij behooren. Sergeanten: Rond de pet een smalle en een breede band, de smalle band boven; op den bovenarm een chevron met de punt omlaag. Korporaal: Drie smalle banden rondom de pet en om het benedeneinde van elke mouw. Soldaten lstR klasse: Twee banden als boven. Soldaten 2de klasse: Een band als boven. De officieren van de garde dragen, behalve het onderschei- dingsteeken van hun militairen rang, nog een ander, dat hun geboorterang aangeeft. De gendarmerie draagt een rooden pantalon, hooge, bruine rijlaarzen, blauwe attila met zwarte tressen en zwart uitge monsterd en eene pet als de andere wapens, doch met rooden band. Generaal. Luit.-Generaal. Generaal-Majoor. Kolonel. Luit.-Kolonel. Majoor. Kapitein. Eerste-Luitenant. Tweede-Luitenant Gouden galons om de pet. 3 2 1 3 2 1 3 2 1 Om het benedeneinde der mouwen: Zwarte, rondgaande ban 3 2 1 3 2 1 3 2 1 den (dienstkleeding). Gouden tresversiering. 3 2 1 3 2 1 3 2 1 (groote tenue Knoopen op den kraag. Gouden galons om den kraag (groote tenue). Schouderbedekkingen Kleur der dwarsstukken. Knoopen. 1 roode knoop. 1 blauwe knoop. 1 witte knoop. 1 goud. goud-rood-goud. rood-goud-rood. 3 I 2 I 1 I 3 I 2 I 113 12 11

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 560