werkelijk uitgevoerd zijn, opdat China in tijden van gevaar over een talrijk en geoefend leger kunne beschikken. 3. De Ministeriën van Oorlog en van Marine moeten met het Ministerie van Verkeersmiddelen in overleg treden over het gebruik van spoor- en waterwegen tot verplaatsing van troepen naar een mogelijk oorlogstooneel. 4. Het voornemen der Regeering om troepen te lichten, moet zonder uitstel uitgevoerd worden. 5. De reeds bestaande militaire scholen moeten vermeerderd worden. De officieren daarvan afkomstig moeten over de pro vinciën verdeeld worden om de troepen op te leiden. 6. Tot handhaving van de krijgstucht moeten bij de divisiën zoo spoedig mogelijk detachementen gendarmerie worden opgericht. 7. Uitbreiding van het militaire onderwijs in het, algemeen. Voorts bevat de memorie eene vrij scherpe kritiek van het beleid van den tegenwoordigen Minister van Oorlog, Tieh-Liang x), en wijst zij op het verkeerde en gebrekkige stelsel, dat bij het benoemen tot verschillende betrekkingen wordt gevolgd. In een afzonderlijk stuk beveelt Tuan-Fang een groot aantal bekwame mannen aan, om in het Leger opgenomen te worden. In den loop van 1909 werd, hoogstwaarschijnlijk onder den indruk van de gebeurtenissen in Turkije en de vrees voor een militairen opstand, eene gardedivisie opgericht, uitsluitend uit Mandsjoe's bestaande. Zij moet in 1910 voltallig zijn, en zal dezelfde samenstelling hebben als de andere divisiën. Bovendien zou zij nog één ying zware artillerie (waarschijnlijk van 3 bat terijen) en 1 afdeeling verkeerstroepen tellen. De officieren, gerekend van af bataljonscommandant en hooger, moeten tot den oudsten adel behooren; de overigen, zoo mogelijk, afkomstig zijn uit de adellijke cadettenschool. In 1909 leverden de 8 Pekinger Baniertroepen de noodige manschappen; de pro vinciale Baniertroepen zullen in 1910 de overigen geven; ook zullen geschikte elementen uit de Pekingsehe politie worden overgenomen. Als kerntroep moet de l8te divisie 3 ying Infan terie en 1 ying Cavalerie afstaan; de 6® divisie geeft al hare Mandsjoe's (1000 man) af. Voorts moeten alle divisiën opgaven van officieren, geschikt voor instructeur bij de garde, indienen. 44 1) Iu Alairt 1910 afgetreden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 570