Opdracht.
Het opsporen en tot onderwerping brengen dan wel onscha
delijk maken van de vijandige elementen in het landschap
Tangsé met name:
1. de Tiro Teungkoes, Tgk. Tjhi Majét en Tgk. di Boekét
(zoons van wijlen Tgk. Tjhi Tiro) en hun aanhang;
2. P. Dagang Blang Djeurat alias Tgk. di Tangsé, het
vijandige hoofd van het tot de Kawaj XII behoorende gedeelte
van het landschap Tangsé met zijn aanhang w. o. PangTjoet
Bén en Keutjhi Bén Man
3. Peutoea Gam Masén, een invloedrijk hoofd eener kleine
beweeglijke bende, afkomstig van Masén (W. Kust) en bekend
bij de Atjehers als leeraar in de onkwetsbaarheid en heerscher
over de tijgers.
Sterkte.
1 Eerste Luitenant, 2 Europ., 1 Amb. en 1 Inl. Sergeant,
1 Amb. en 1 Inl. Korporaal, 17 Amb. en 1 7 Inl. marechaussees,
1 Europ. Korporaal ziekenverpleger, 1 Mandoer en 24 Dwang
arbeiders.
Verpleging.
Gefourageerd werd steeds in het bivak Tangsé.
Weergesteldheid.
Afwisselend droog en regenachtig.
Gezondheidstoestand.
Gunstig.
Na eene excursie ter Westkust (Meulaboh en Teunóm) van
af 14 September 1909 kwam de colonne 21 December in het
bivak Tangsé aan.
Gedurende het tijdvak van 22 December 1909 tot 27 Febru-
I. M. T. 1911.