ari 1910 rukte ik zelf zoo min mogelijk uit, en wijdde mij geheel aan den kondschapsdienst. Dit was noodig omdat ik sedert Augustus 1908 niet meer in Tangsé was geweest en dus met vele mijner spionnen aldaar de voeling had verloren. Ook deed ik de brigades geen langdurige patrouilles maken, doch slechts dag- en nachtpatrouilles door de vlakte, om ze steeds ter beschikking te hebben. Op bericht dat Tgk. Aron van Keumala (opvolger van Teungkoe di Tjot Tjitjém) zich aan de boven Kr. Tangsé ophield, met het doel om, op verzoek van Tgk. Dagang Blang Djeurat, de gampongs Blang Giléng en Poeló Meusigit te verbranden, rukte ik in den nacht van 1 op 2 Januari met 2 brigades uit met 4 dagen vivres bij den man. Door de hevige regens waren echter alle sporen uitgewischt, en werd van Teungkoe Aron's bende niets ontdekt. Onder weg ontmoette ik een mijner spionnen, die bericht gaf dat Tgk. di Tangsé naar Beungga was teruggetrokken en Teungkoe Aron weder naar Keumala terug was. Den 4den Januari keerde de patrouille in het bivak Tangsé terug. Na terugkomst werden maatregelen genomen om Tgk. Dagang in .Beungga te laten bespieden, waartoe ik een paar rotan zoekers in die richting uitzond. Tevens liet ik door verschil lende spionnen inlichtingen inwinnen omtrent de richting, die de fourageurs van de Tiro Oelama's insloegen bij het brengen van rijst naar de schuilplaats. Den 22en Januari ten 7 u. v. m. rukte ik met 2 brigades uit naar Beungga, waar ik volgens afspraak mijne spionnen aan de Aloeë Seukeuë zou ontmoeten. Ik marcheerde de Kr. Tangsé, daarna de Aloeë Do 2 stroomopwaarts, om daarna in N. richting af te dalen in de Aloeë Seukeuë, waarop i uur van de uitmonding in de Kr. Baro bivak werd betrokken. Den 24en Januari voegde zich een der spionnen bij mij met de mededeeling dat Tgk. Dagang zich wel in het Beungga'sche ophield, doch nog geen schuilplaats had gemaakt en zwerven de was, terwijl de vrouwen in een schuilplaats waren achter gebleven in Tangsé. De spion sprak het vermoeden uit dat Tgk. Dagang, in de meening verkeerende dat mijn verblijf in Tangsé niet van langen duur zoude zijn, gedurende dien tijd 2

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 580