9 slaan, vóórdat ik de zekerheid had, dat de gids verdwaald was of ons misleidde. Zoo marcheerden wij den 2den Mei de Kr. Sikoeléh wederom langs beide oevers stroomafwaarts, totdat plotseling de gids een juichkreet slaakte: hij had het pad naar de 1e Ladang van Peutoea Gam Masén ontdekt. Een nog betere ontdekking was een versch voetspoor loopende van de Kr. Sikoeléh stroomafwaarts en gaande in de richting van de ladang. Daar de Kr. Sikoeléh ter plaatse zeer diep was en het pad zich bevond op den tegenovergestelden (r) oever, liet ik een dikken rotan als kabel spannen, waarlangs de patrouille zonder ongevallen overtrok. Zoo behoedzaam mogelijk werd thans op de sporen gemarcheerd naar de ladang. In den rand gekomen ontwaarden wij een man en twee vrouwen, die op de ladang aan het katella zoeken waren. Ik deed door een 6 tal uitgezochte marechaussées onder een Amb. Sergeant eene omtrekkende be weging maken, en zette met de rest van de patrouille den ladangrand af. Na V, uur waren de katellazoekers ongemerkt volkomen ingesloten, doch op de sommatie, om zich over te geven, wierp de Atjeher, een groote man met zwarten baard, zich met de rentjong op de 2 voorste marechaussées. Hij wérd echter met de klewang neergelegd. Eene der vrouwen werd gegrepen, de andere wist, doordat er niet op haar werd gescho ten, ongedeerd te ontkomen. De gesneuvelde Atjeher werd door de gidsen en den wd. Oelèëbelang van Tangsé herkend als het lang gezochte bendehoofd Peutoea Gam Masén. De gevangen vrouw was zijne dochter, de ontsnapte zijn 2e vrouw. Bivak betrokkken op de ladang, aldaar katella gefourageerd. De gearresteerde vrouw deelde mede, dat zij met haar vader en moeder op de ladang was achtergebleven, terwijl de rest van het bendetje 5 man onder Pang Eu, alias Si Tjadeuën Peutoea, Gam's schoonzoon, afkomstig uit de gampong Poetjo Kawa, naar Tangsé was om rijst te fourageeren. Den volgenden morgen was de terugtocht naar Tangsé aan vaard, waar de patrouille in den avond van 4 Mei aankwam en de mededeeling kreeg, dat gedurende hare afwezigheid het huis van den wd. Oeleëbalang Panglima Prang Banta op last van Tgk. Dagang Blang Djeurat in de gp. Poeló Meusigit in asch

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 587