was gelegd en zijn mooiste karbouw gestolen. Deze daad van
geweld was de officieele afkeuring door Tgk. Dagang van
Panglima Prang Banta's gidsen diensten.
De gevangen dochter van Peutoea Gam werd aan hare in
de gp. Poelo Kawa wonende moeder terug gegeven.
In de eerste helft van Mei gelukte het mij niet behoorlijke
inlichtingen omtrent de schuilplaats van Tgk. Dagang Blang
Djeurah te verkrijgen. Ook gelukte het mij niet een man te
vinden, die mij de schuilplaats van de bende der Tiro Oelama's
wilde wijzen, zoodat ik mijn plan, den Commandant der 4e
Divisie Marechaussee de uitvoering over te laten, moest op
geven. Toch waren de door mij verkregen inlichtingen echter
van dien aard, dat daarop desnoods kon worden geageerd. Wel
iswaar blijft het optreden met slechts 2 brigades tegen eene
dergelijke uitgebreide schuilplaats eene twijfelachtige onderne
ming, daar noodzakelijk de insluiting zeer onvolkomen zal
moeten zijn, terwijl een paar gewonden een zoo zwakke pa
trouille dwingen kunnen om terug te keeren, maar daar ik hoorde,
dat Teungkoe Tjhi Majét er over dacht zijne schuilplaats voor
eene andere te verlaten, omdat de toegangswegen op den duur
te duidelijk zichtbaar werden, besloot ik toch niet langer te
wachten en de koe bij de horens te vatten. Van mijne spion
nen had ik de volgende inlichtingen verkregen
1 e. de fourageurs gingen in de richting van de Poetjo Kr.
Balè
2e. op den weg van de schuilplaats naar Tangsé was een
ladang met wachtposten
3e. op den weg van Geumpang naar de schuilplaats was
eveneens eene ladang met wachtposten (Poetjo Aloeë Smi);
4e. er stonden wachtposten naar den kant van Pedië in
de tjotten
5e. Tgk. di Boekét was in de schuilplaats aanwezig
6e. er werd gefourageerd in Pedië zoowel als in Tangsé;
in Pedië bij voorkeur als ik mij in het bivak Tangsé ophield.
In verband met deze inlichtingen vermoedde ik, dat ik, kap
pende langs den Z. rand van den Goenöng Meurenoeuë en den
Goenóng Alimon van W. naar O. den door de fourageurs ge
volgden weg zou moeten snijden. Daar ik in Tangsé in het
10