dat wij daar op flinken tegenstand konden rekenen, waarom
ik verbood met minder dan 5 man bij elkaar te vervolgen.
Ik scherpte den marechaussees nog eens in, niet op de vrouwen
en kinderen te schieten, die vermoedelijk in vrij groot aantal
aanwezig zouden zijn.
De sporen op het pad waren zeer versch en na 5 uur
behoedzaam te zijn doorgemarcheerd stuitte de spits plotseling
op een 6-tal, van blanke wapens voorziene, rustende Atjehers,
die elk een zak rijst bij zich hadden. Zij rustten juist aan den voet
van een hoogen steilen tjot en sprongen, toen de spits attakeerde,
in een naastgelegen zeer diep ravijn. Ik hield mij niet lang met
hunne vervolging bezig (een van hen was blijkens de bloedspo
ren gewond), doch verdeelde snel de rijst aan troep en dwangar
beiders en zette den marsch voort, overtuigd dat de vluchte
lingen zouden trachten de schuilplaats te alarmeeren. Daar
de tjot echter zeer hoog en steil was en het ravijn, waarin de
vluchtelingen verdwenen waren, zeer diep, is hun dit, zooals
later bleek, niet gelukt.
Na ±2 uur steil klimmen, bereikten wij den top en een
punt van waar in W. Z. W. richting het bivak Tangsé te zien
was. Het was een driesprong van wegen en na eerst het pad
te hebben verkend in N. richting, dat liep in de richting van
Pedië, sloeg ik het pad in O. richting in en daalde af in de
Poetjo van eene ter plaatse droge Aloeë. Hier waren sporen
van het kappen van bladeren voor de hutbedekking, zoodat
ik begreep dicht bij de schuilplaats te zijn.
Hier liet ik de dwangarbeiders met eene kleine dekking achter
en deed den troep de ransels afleggen. Voetje voor voetje
sloop de patrouille bijna onhoorbaar de Aloeë, waarin weldra
eenig water stroomde, af en reeds vermoedden wij de plaats
der hutten, toen de spits plotseling stootte op een 4 tal gewa-
penden, die aan het houtzoeken waren. Wij attakeerden terstond
en legden er 2 van neer, doch door onze schoten was de schuil
plaats iets te vroeg gealarmeerd, zoodat wij, langs het pad
rennende de schuilplaats bereikend, met een vrij levendig vuur
uit repeteer- en achterlaadgeweren werden ontvangen. De bende
stoof in verschillende richtingen uit elkaar, vervolgd door onze
troepen, die onder het aanmoedigend signaal „attakeeren",
12