eene tegen een onzer vestigingen te ondernemen actie (zoo althans luidde het bericht). Eene tegen deze bende van uit het bivak Tangsé te onder nemen poging tot overvalling werd door mij niet gedaan, daar zij zich zoodanig beveiligde door posten, zoowel van geregis- treerden als móslimin, en bij dag en nacht, dat dit weinig succès beloofde, en mij de gelegenheid zou benemen de bende te volgen naar de schuilplaats van Tgk. Tjhi Majét, wiens per soon toch mijn hoofd-object was. Alzoo wendde ik onwetend heid voor omtrent het verblijf der bende en besloot kalm af te wachten, totdat ze met rijst de tjotten zouden ingaan. De Keutjhi van de gampong X., die gedurende jaren het bestuur in het geheim zooveel mogelijk steunt, verklaarde mij, dat zijn rijstvoorraad niet toeliet de bende de gevraagde vivres te leveren, doch ik haalde hem over, die rijst toch te leveren, door te beloven, hem die te vergoedenik vreesde n. 1. dat de bende zich weder naar Pedië zou begeven, daar ze niet zonder rijst bij den Teungkoe durfden komen en dan was ik de voeling met hen kwijt. De rijstleverantie had dus ongestoord plaats en den 9den Augustus ontving ik bericht, dat de bende met het invallen der duisternis was vertrokken. Mocht mijne onderneming ditmaal niet gelukken, dan had ik reeds bij voorbaat mijn hoop gevestigd op de laatste dagen der Atjehsche maand Saban (8 Augustus t m 5 September) waarin volgens oud gebruik den Teungkoe's een sapi werd gebracht om te slachten. Van het wegbrengen van dit sapi zou ik zeker van mijne spionnen bericht krijgen. De groote droogte der laatste 10 dagen deed mij n. 1. twij felen aan het succès der voorgenomen patrouille, die geheel gebaseerd was op spoorzoeken. Den 10den Augustus werd met 2 brigades uitgerukt van uit het bivak Tangsé met 3 dagen vivres bij- den man en 4 da gen bij den trein. Ten einde de geregistreerde bevolking omtrent het doel van mijne patrouille op een dwaalspoor te leiden, had ik van te voren het gerucht doen uitstrooien, dat ik bericht had ontvangen om trent eene ladang in Geumpang, en daarheen uitrukte. Aan vankelijk marcheerde ik dus langs den transportweg naar 18

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 596