uitgewischt. Ik was echter met de ontdekking zeer in mijn
schik, daar de sporen alleen van de bende der Tiró Oelama's
afkomstig konden zijn, en ik dus zekerheid had gekregen dat
zij dit terrein nog niet hadden verlaten.
Bivak werd betrokken aan de Aloeë.
Den 24sten Augustus besloot ik de Tiró Teungkoe's voor-
loopig met rust te laten, doch eerst Tgk. Dagang's schuilplaats op
te sporen. Te dien einde marcheerden wij de Aloeë stroomaf
waarts, totdat we ons pad van den 14den Augustus j.l. ont
moetten. Dit pad werd gevolgd tot de ladang en aldaar gebi-
vakeerd in ons bivak van den 14den Augustus.
Toen ik den volgenden morgen wilde afmarcheeren, stortre
gende het op zoodanige wijze, dat van spoorzoeken in den tjot
waarin Tgk. Dagang's schuilplaats vermoed werd, niets kon ko
men. Ook in den loop van den morgen klaarde de hemel niet
op, zoodat ik besloot dien dag maar in het bivak te blijven.
Des avonds klaarde het weer op.
Den 26sten Augustus werd afgemarcheerd langs het vroeger
door de fourageurs van de Teungkoe's gevolgde pad naar de
splitsing in de Kr. Balé. Uit spionnenberichten was mij bekend
dat de schuilplaats gelegen moest zijn in een tjot, gelegen op den
rechter oever van de Kr. Balé benedenstrooms van de splitsing
in die rivier, welke tjot den naam draagt van Roeëng Djambèë.
Bij de Simpang Doea gekomen stak ik dus de rechter Poe-
tjo van de Kr. Balé over en beklom op den rechteroever de
helling van den R. Djambèë om daarna, langs de helling mar-
cheerende, in de richting stroomafwaarts te trachten het pad
te vinden, waar langs voor de schuilplaats gefourageerd werd.
Langs den oever van de Kr. Balé loopende vindt men nooit
een spoor, omdat daar de uiterste voorzichtigheid in acht wordt
genomen en de fourageurs alles doen (bijv. door het water of
over steenen loopen, de voetstappen met bladeren te bedekken
of met water te begieten) om hunne sporen te verbergen.
Daarentegen heeft men langs de helling marcheerende veel
meer kans om sporen te vinden. Maar het loopen langs zulke
steile hellingen is zeer vermoeiend en wordt daarom zelden
toegepast. Hier was het extra lastig, omdat de geheele helling
is begroeid met eene dikke rotansoort met scherpe doorns.
23