Ten 11 u. v.m. daalden wij af in eene Aloeë (r. zij Aloeë van de Kr. Balé) en vonden daarin één versche voetstap van iemand, die de Aloeë afgezakt was. Dit wekte mijn argwaan, en toen ik met de beste spoorzoekers de Aloeë nog eenige honderden meters opliep, kreeg ik weldra de overtuiging dat de gezochte schuilplaats aan of nabij de Aloeë moest liggen. Wij mar cheerden de steeds moeilijker begaanbare Aloeë op en nadat wij met veel moeite een bijna loodrechten waterval hadden beklommen, waartegen de vrachten der dwangarbeiders moes ten worden opgeheschen met touwen en daarna een niet of wei nig minder steile helling opgeklauterd waren, vonden wij op den rug een voetpad, dat ons ten 3 u. n.m. bracht voor een steilen tjot welks helling door omgekapte boomen geheel ver sperd was. Ik begreep in de nabijheid van de schuilplaats te zijn gekomen en liet den troep de ransels afleggen, waarna wij voorzichtig in een breed front langs de steile helling naar boven kropen. De schuilplaats, bestaande uit 1 meunasah en 18 hutten, lag op een plateau boven op den tjot, doch waren helaas slechts een klein deel der bewoners n.l. 8 mannen en 3 vrouwen aanwezig. De voorste man van de spits stond, zijn hoofd boven den rand uitstekende, plotseling tegenover een met beaumontgeweer bewapende schildwacht, die met een schot werd neergelegd. Terstond daarop sprongen de mare- chaussée's van alle kanten de schuilplaats binnen. Totaal sneuvelden 5 mannen, terwijl 1 beaumontgeweer met 25 patronen en een donderbus benevens blanke wapens werden buitgemaakt. Doordat de 3 overige mannen gezamenlijk met de aanwezige 3 vrouwen, vluchtten, werd op hen niet geschoten en konden ze ongedeerd ontkomen. Waren de bewoners allen aanwezig geweest, dan zou aan Tgk. Dagang's bende heden ernstige verliezen kunnen zijn toe gebracht. Wij waren n.l. van de achterzijde der schuilpaats verrassend binnen gekomen, de rijst werd zooals op den terugweg bleek langs een ander (bewaakt) voetpad, dat op dezelfde Aloeë uit komt, gebracht. Later bleek mij uit door spionnen gebrachte inlichtingen, dat een deel van de bende in de vlakte was ge weest om te fourageeren, terwijl Tgk. Dagang met zijn broederen 24

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 602