25
Tgk. Meunasah Batèe op een tjot in de nabijheid van de schuil
plaats had gezeten en gewoonlijk niet voor het bijna donker
was in de hutten kwam, uit vrees voor eene overvalling. Hoe
wel het resultaat van de overvalling gering genoemd mag
worden (er was niemand van eenige beteekenis van gesneuveld)
was toch het verlies van 2 geweren voor den over slechts weinig
vuurwapens beschikkenden Tgk. Dagang niet onbelangrijk.
Nog denzelfden middag ten 3 u 45 werd de terugmarsch
naar het bivak Tangsé ondernomenten 4 u. 45 bereikte ik
langs het pad der fourageurs (waarop de sporen van een wacht
post werden aangetroffen) de Kr. Balé en keerde over Blang
Dalam, Lajan Blang Djeurat naar het bivak Tangsé terug.
Den 30sten Augustus ontving ik bericht, dat het sapi bestemd
voor de Tiró Oelama's in den afgeloopen nacht van uit de gp.
P. Peumalóm de tjotten was ingebracht.
Ik besloot den volgenden morgen uit te rukken en maakte
bekend, dat ik naar Beungga wilde gaan om berichten in te
winnen omtrent Tgk. Haroen. De wd Oeloèëbalang van Beung
ga Tgk. Imeum Mat Tajéb, die reeds dikwijls verzocht had met
mij mede te mogen gaan op patrouille, zeide ik aan mij te ver
gezellen, zoodat de bevolking en de keudèbewoners in den waan
verkeerden, dat wij werkelijk naar Beungga gingen.
Den 31 sten Augustus marcheerde ik ten 7 u. v.m. uit het bi
vak Tangsé met 2 brigades en 8 dagen vivres (4 dagen bij
den man) af in de richting van Beungga, doch in de kloof
van de Kr. Biniët gekomen, volgde ik aanvankelijk een r. zij
Aloeë stroomopwaarts en beklom daarna langs een uitlooper
het waterscheidende gebergte tusschen de Kr. Biniët en de
Kr. Balé eenerzijds en de Aloeë Seupot anderzijds.
Bivak werd betrokken aan de Aloeë Badeuë nabij de Poetjo.
Den volgenden dag werd de rug (Roeëng Peutah Manó en
Roeëng Djambèë) verder gevolgd in O. en Z.O. richting en
bivak betrokken aan eene kleine r. zij Aloeë van de Kr. Balé,
die iets benedenstrooms de tweesprong daarin uitmondt.
Nu ik mij aldus onbemerkt nabij de Blang Panda bevond,
besloot ik de ruggen te volgen, die van de Kr. Balé over den
Poetjo Kr. Pinalöm loopen naar de Aloeë Simië, dus den weg
van den 11 den Augustus j.l., doch thans in tegengestelde (O)