doch gingen de sporen ten 9 u. v.m. weer verloren, hetgeen nog eenige malen gebeurde op de punten waar men het sapi een boog had laten beschrijven en weer op den ouden weg teruggevoerd. Het was echter zoo gemakkelijk niet ervaren spoorzoekers als den Amb. mar. Nussy No. 40434 e a. om den tuin te leiden, hetgeen de bende tot haar nadeel heeft ondervonden. Ten 10 u. 30 v m werd het pad naar Geumpang, dat aldaar in O. richting liep, in Z. richting verlaten en ten 11 u v.m een top bereikt, waar de sporen weer op bijzonder zorgvuldige wijze waren verborgen, om daarna den tjot in Z. richting af te dalen. Ik begon te vermoeden, dat de schuilplaats thans niet meer veraf zou zijn en indachtig aan de door mij opgedane ervaring bij vorige overvallingen, besloot ik thans te beproeven de schuilplaats tegen den avond aan te pakken. Weliswaar liep ik clan de kans vrouwen en kinderen in de hutten aan te tref fer), dus ook gevaar om die te verwonden, maar alleen op dit tijdstip bestond de kans met de bende, die ons reeds zooveel verlies had toegebracht in haar geheel te kunnen afrekenen. En daarvoor moesten hier andere overwegingen worden op zijde gezet. Ten einde dus te voorkomen dat wij weer op posten zouden stuiten of de hutten verlaten vinden, staakte ik op den vermel den top den marsch tot 3 u n.m om daarna weer behoedzaam door te marcheeren. Thans waren de sporen niet meer verbor gen, zoodat ze vrij gemakkelijk te volgen waren, op een nu duidelijk zichtbaar, beloopen voetpad. Ten 4 u. 30 n m stonden wij plotseling voor eene uitge strekte ladang, waarover het door ons gevolgde pad voerde. Evenals bij de vorige overvalling (21/5'10) vermeed ik op de ladang te komen, daar de schuilplaats van den Teungkoe zeker niet op de ladang gelegen zou zijn. Wij trokken er in een wij den boog om heen, en vonden weldra aan de O. zijde van de ladang het pad terug, dat weldra een flinke Aloeë sneed. Nadat wij springende van steen op steen deze Aloeë een eind- weegs stroomaf gevolgd waren, liepen de sporen over een omgevallen boom de steile helling van den 1. oever der in Z.. richting stroomende Aloeë op; op den rug gekomen vonden 27

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 605