ik den terugmarsch naar de ladang, waar wij eindelijk na
na lang dwalen weer terecht kwamen.
Ten 11 u. 30 n. m. was alles weer vereenigd op een, ten Z.
van de eerstaangetroffen (onbewoonde) ladang gelegen, 2e
ladang met een 8 tal op ons schieten verlaten hutten. Alhier
werd gebivakeerd.
Den volgenden morgen besloot ik onverwijld tot de vervol
ging over te gaan, waartoe wij vroeg weer van de ladang
afmarcheerden, het lichtgewonde kind, een jongetje van 1J
jaar, medenemende.
Bij de overvallen schuilplaats, reeds lang bestaande en
gevormd door 10 hutten, eene meusigit en een reeds eenige
jaren oud overdekt graf, gekomen, gelukte het de sporen
van den gisteren gevluchten zwaargebouwden man na lang
zoeken ten 11 u. v. m. terug te vinden. Zij waren over den
achter de schuilplaats gelegen waterscheidenden tjot afgedaald
in een Aloeë en deze over den steilen rug op den 1. oever
stroomafwaarts gevolgd. Thans begon, achter de nu en dan
listig verborgen sporen de vervolging door een door de steilte
der ravijnen zeer moeilijk terrein.
Een misstap of het breken van een worteltje of takje kon
iemand op de rotsen te pletter doen vallen, en het bendetje
had, zeker in het idee dat wij hen in dergelijk zwaar terrein
niet konden volgen, met opzet telkens de olifantspaden verlaten
om langs de hellingen der hier en daar kale rotsen hun spoor
te verbergen Het heeft hem echter niet mogen baten. Ten
3 u. n m. werd eindelijk de weg meer begaanbaar en ten 5
u. n m kwamen wij langs een olifantspad weer aan de zelfde
groote in Z. richting stroomende Aloeë (zooals later bleek de
linker bronrivier van de Aloeë Simie), die wij, van de ladang
komende, waren overgestoken.
Alhier werd het bivak betrokken; de trein kwam u. na
de spits binnen.
Den 5den September werd de marsch voortgezet aan den r.
oever van de Aloeë eerst in W. daarna in N. richting, zoodat
ik vermoedde, dat de vluchtelingen terugkeerden naar de ladang
en de overvallen schuilplaats. Ten 9 u v. m werd de plaats
gevonden waar 4 personen den nacht op de bladeren zittende,
30