zonder vuur, hadden doorgebracht Ten 11 u v. m bemerkte de voorste man van de spits, de Amb. mar. Nussy, een man, die, met het gezicht naar ons toegekeerd, op de helling zatte rusten. De Amb. mar. Nussy had de kalmte de achter hem loopende spits te waarschuwen. Deze bekroop daarop de helling, terwijl een Eur. sergeant met zijne beste marechaussee's eene omtrekking rechts van onze marschrichting uitvoerde. Terwijl de spits een oogenblik later attaqueerde, gelukte het den Eur. sergeant met zijn manschappen den vluchtende den pas af te snijden. Een gejuich, dat niet scheen te willen eindigen, barstte los toen de wd. Oeléëbalang van Beungga, die de patrouille vergezelde, terstond een der neergelegde Atjehers zonder aarze len aanwees als Tgk. Tjhi Majét Tiro, Het lijk van Tgk. Tjhi Majét, wiens identiteit nog werd bevestigd door de op het lijk gevonden tjabs, waaronder ook die van Tgk. Tjhi Majéts vader, den bekenden Tgk. di Tiró (Tgk. Tjhèk Saman), werd meegenomen; de overigen bleven voorioopig onbekend. Na 1 uur klimmen bereikten wij een voetpad, dat ons bracht naar de ladang, waarop wij den 3 September hadden gebivakeerd. Langs denzelfden weg, als heengaande gevolgd, werd den 6den September teruggemarcheerd naar het bivak Tangsé. Het meegenomen lijk van Tgk. Tjhi Majét werd in Tangsé door den wd Oeléëbalang en de bevolking algemeen herkend en onder grooten toeloop van volk, mannen zoowel als vrouwen, nabij de meusigit begraven. Het verband en de doeken, waarin het lijk gewikkeld was, werden in honderden kleine stukjes gescheurd en als reliquieën meegenomen. Zoo was dus het doel, dat sedert December 1906 onophoudelijk was nagestreefd, bereikt. (w. g.) H. J. Schmidt. 1e. Luitenant der marechaussée. 31

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 609