- 53 Gedurende den namiddag worden nog enkele schoten, doch op grooter atstand, gelost, die met een paar kartetsschoten be antwoord worden. Ook 's nachts vallen nog eenige schoten. Twee Djambiërs trachten door de horizontale draadversper ring naar binnen te kruipen, doch worden verjaagd. 17 Juli. Om 7 uur v.m. vallen een paar schoten van de rechter Batang Hari oever boven het kampement. Op een patrouille, die naar Rantau Kapas Moeda is uitgerukt, valt aldaar een schot en worden drie met geweren gewapenden gezien, die vluchten. Om 1 uur n.m. heeft van den rechter oever der Soengei Beloeran een vrij hevige beschieting van het kampement plaats. De vijand, die dit gepaard laat gaan met fanatiek gegil om elkander tot den aanval aan te sporen, komt echter niet nader bij dan tot een 50 M. achter bedoelden Soengei-oever. Intusschen worden ook schoten van andere punten gelost. Daar de vijand zich weinig bloot geeft, wordt het vuur slechts door enkele scherpschutters en artillerievuur beantwoord. De toestand van het terrein is te ongunstig om een uitval te doen. Na twee uur, als de „Tamiang" komt opstoomen, vermin dert het vuur. Bij de vermelding van bovenstaande voorvallen zij nog aan- geteekend, dat in dit tijdvak door nagenoeg dagelijks te pa trouilleeren in den omtrek en het bezoeken der kampongs Rantau Kapas Moeda en Toewa, Ramboetan Asam en Pendjaringan, getracht werd den vijand op een afstand te houden. Onder het garnizoen begon intusschen beri-beri teheerschen, waarvoor een 30 tal militairen geëvacueerd moest worden en waaraan enkele manschappen en dwangbeiders stierven. Den 18den Juli stelde de Resident zich hier persoonlijk op de hoogte van den toestand en keerde daarna terug. Uit het volgende zal blijken, hoe in dit tijdvak onze troepen te Soeroelangoen (Rawas) en de in de nabijheid zijnde Djambiërs optraden. Alvorens echter de voorvallen bij de compagnie „van Delden"

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 65