54:
te vermelden worden hier de voornaamste bepalingen genoemd
uit de instructie, waaraan de commandant gebonden was.
wordt den Detachement-Commandant opgedragen voor
de beveiliging van onze vestiging en omgeving te Soeroelangoen het
noodige te verrichten, de bevolking in ons gebied eventueel de noo-
dige bescherming te verleenen en te patrouilleeren in ons gebied".
„De van uit Soeroelangoen in ons gebied te maken patrouil
les mogen, zoo die zich in de richting der Djambische grens
bewegen, niet minder sterk zijn dan 100 bajonetten"
„De patrouilles zullen steeds vergezeld zijn van den Con
troleur, dan wel een of meer door hem aan te wijzen hoofden".
„Bij de tenuitvoerlegging van het vorenstaande zal in het
oog worden gehouden, dat in de zeer bedekte terreinen, die er
worden aangetroffen, het nauwgezet nakomen der veiligheids
maatregelen een gebiedende eisch is en dat de Djambische grens
niet mag worden overschreden."
„Het bepaalde bij A. O. No. 1 van 1849 mag niet uit het
oog worden verloren."
„Op veel zorg aan drinkwater te besteden wordt aangedrongen."
6 Juni. Aankomst van de compagnie van Delden.
20 Juni. Een uitgezonden spion brengt het bericht, dat „Pon
dok Benteng" (halverwege de Singkoet en de B. Asei) door 150
man van Boekit Boelan is bezet.
Aan de Tambesi zijn benedenstrooms van Ladang Pandjang
bentings opgeworpen.
23 Juni. Een spion bericht, dat de lieden van de Boven
Tambesi en Boven Batang Asei te Soeroelangoen (Djambi) ver
zameld zijn met geen ander doel, dan de Tamiang het opstoomen
te beletten.
De versterkingen aldaar zouden bewapend zijn o. a. met 5
lila's en even zooveel houten kanonnen.
Depati Amid van Tiga Doesoen (dezelfde, die het vorige jaar
aansluiting zocht bij het Gouvernement) blijft ons goedgezind.
24 Juni. Spionnen, die naar de Batang Asei zijn gezonden,
keoren met de volgende berichten terug:
Pondok Benteng is geheel versterkt, omringd door aarden
wallen, (breedte 2 vadem, lengte 50 vadem, hoogte 1 vadem)<