59
Batin V, aan wier hoofd een weggeloopen dwangarbeider Toean
Boedjang zou staan, die voor onkwetsbaar en met bijzondere
macht toegerust doorging.
De gewestelijk militaire commandant achtte onder deze om
standigheden het oprukken naar de Singkoet alleen dan wen-
schelijk, als gelegenheid bestond tot vestiging aldaar en seinde
om toezending van nog twee compagnieën met de noodige dwang
arbeiders.
Deze compagnieën embarkeerden den 12en Augustus te Sema-
rang, zooals reeds vermeld werd, met het oog op de cholera,
doch het schip had te voren 300 dwangarbeiders te Batavia aan
boord genomen, waarvan op reis naar Palembang één overleed
onder verdachte verschijnselen.
De troepen kwamen den 14en te Palembang aan, waarheen
ook de gewestelijk militaire commandant was teruggekeerd om
het moeilijke transport naar Soeroelangoen te regelen, waar het
commando der troepen aan den kapitein van den gen. staf Kisjes
werd opgedragen.
Hierna werd geseind ook de laatste compagnie te zenden,
hetgeen op dezelfde wijze geschiedde d.w.z. de compagnie van
uit Semarang, de dwangarbeiders van Batavia.
Te Soeroelangoen werd intusscben door de troepen met ver
schillende werkzaamheden doorgegaan, zooals het in orde brengen
van logies voor de verwacht wordende troepen, het verpakken
der voorraden in vrachten van 10, 20 en 40 K.G., magazijns-
bouw, enz.
Den 7en Augustus vielen s' morgens een viertal, 's avonds nog
een 20 tal schoten op het bivak.
Ten einde dergelijke beschietingen te voorkomen, werd op den
heuvel ten N. van onze vestiging een blokhuis gebouwd voor
10 man onder een sergeant; de troep, die den bouw van dit
blokhuis moest dekken, had een ontmoeting met eenige Djambiërs,
die echter wisten te ontkomen.
Overigens werd bepaald, dat voortaan eiken avond een hinder
laag zou worden gelegdtoch werd den lOen nog een schot op
het bivak gelost en verbrandden de Djambiërs een brug in den
weg naar Soengei Baoeng.
Den 12en Augustus werd een patrouille gemaakt, welke gele-