62
30sten Augustus toegezegd; het bereikte MoearaRoepit toen de
colonne reeds te Pondok Benteng was en werd van daar naar
Palembang teruggezonden om in reserve te blijven tegen mogelijk
meerdere dergelijke objecten.
Den 22sten rukten de troepen uit, teneinde met de dwangar
beiders het terrein langs den nieuwen weg beter open te kap
pen, welke arbeid den 23sten werd voortgezet; dien dag stierf
een Amboneesch fuselier aan cholera en kwamen bij twee Eu-
ropeesche fuseliers verschijnselen van die ziekte voor, waaraan
zij den volgenden dag bezweken evenals een Europeaan (parti
culier) op den pasar.
De meest uitgebreide maatregelen tot bestrijding der ziekte
werden genomen, zonder dat men kon beletten, dat zij meer
dere slachtoffers ook onder de bevolking maakte.
In verband met het optreden der cholera werd geneeskundig
advies ingewonnen en daarop den 25sten besloten zoo spoedig
mogelijk naar de Singkoet op te rukken, om niet meer naar
Soeroelangoen, den cholerahaard, terug te keeren.
Nadat den 26sten nog doorgebracht werd met het in orde
maken van barakken voor de nog van Java verwacht wordende
troepen en dien dag nog enkele schoten op het blokhuis vielen,
werd den 27sten onder persoonlijk bevel van Overste Christan
naar de Singkoet opgerukt.
Aanvankelijk werd gemar
cheerd langs den weg Soeroe
langoen Singkoet; op ongeveer
2 K.M. voorbij de Soengei Kaoe
stootte men op een versperring
die veel oponthoud veroorzaakte,
500 M. verder kreeg de voor
hoede krachtig vuur van achter
een tweede versperring van
zware boomstammen. Daar de
weg geheel versperd was door
rechts en links omgekapte zwa
re boomstammen, die een on
doordringbare hindernis vorm-
Marschorde.
Voorhoede:
Compagnie garnizoensbataljon.
1 Sectie Geniefoepen.
Hoofdmacht
Colonne Commandant.
Staf.
4e Compagnie 2de Bat. Inf.
J 2de idem.
Achterhoede
i 2de Comp. 2de Bat. Inf.
Volgden zelfstandig,
de bagage,
de groote trein.
dekking le Comp. 2de Bat. Inf.