75 met Tiga Doesoen overland geen verbinding verkregen worden; echter gelukte het juist daardoor den gewestelijk militairen commandant den 24sten Tiga Doesoen per stoomer te bereiken. Die tocht mee het stoomertje „Soeroelangoen' met 5 man als dekking door den militairen commandant ondernomen, bleek echter door den toestand van de rivier zoo gevaarlijk, dat er van het gebruik van stoomschepen op dit traject voorgoed moest yvor- den afgezien. Na herhaalde malen door den geweldigen stroom te zijn terug geslagen gelukte het toch eindelijk Tiga Doesoen te bereiken. Op den terugtocht was de vaartsnelheid zoo groot, dat voor den stoomer de kans niet gering was bij het stooten op een steen of boomstam verpletterd te worden of wel om te slaan. Een latere poging mei een hekwieler mislukte. De gewestelijk militaire commandant had intusschen, te Tiga Doesoen vertoevende, alles geregeld wat noodig was voor het doen overgaan van de troepen naar Soeroelangoen (Djambi), het opheffen van de posten te Pondok Benteng, Pangkalan Bringin en ook Soeroelangoen (Rawasi en het overbrengen van de Garnizoens-Compagnie naar de Batang Asei en Moeara Limoen. Tiga Doesoen zou geheel verlaten worden, daar het terrein te zeer door de cholera, die nog steeds offers bleef eischen, besmet werd geacht. Te Moeara Limoen zou echter een bivak worden gebouwd, te bezetten door een colonne van 200 man (de Garnizoens Compagnie van Soeroelangoen (Rawas) versterkt met 50 Amboneezen), welke colonne bestemd was voor de actie in de Boven-Limoen- en de Boven-Asei-streken. Het duurde echter nog tot het einde van December, vooral tengevolge van allerlei tegenspoeden, als ziekten, (beri-beri, cholera, malaria) hooge waterstanden, het vastloopen van stoom schepen enz. voordat al deze maatregelen hun beslag hadden gekregen, en het 2e Bataljon te Soeroelangoen vereenigd was. Als een gevolg van de zeer ongunstige invloeden, door aan houdende regens en moeielijkheden van allerlei aard, waaronder militairen en dragers zich van hun plicht in deze onherbergzame) boschrijke, ongezonde moerasstreken hadden te kwijten, daarbij steeds bedreigd door onzichtbare vijanden, waren zoowel aan het physiek als het moreel hooge eischen gesteld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 87