Geen wonder dan ook, dat onder zulke omstandigheden evacuatie zoowel van officieren als minderen en dragers op groote schaal plaats vond, wat zeer belemmerend werkte op den gang van zaken en waardoor de actie telkens wegens ge brek aan personeel verlamde. Het 2de Bataljon telde al spoedig zijn derden commandant en verwisselde ongeveer alle officieren en minderen, waaruit het bij den aanvang der verrichtingen was samengesteld. Was de opvoer van vivres en overige benoodigdheden langs het traject Djambi Ma. Tambesi Soeroelangoen (Djambi) door plotseling wisselende waterstanden al een der grootste dei- te overwinnen moeilijkheden, waarmede de bevelhebber te kampen had, dat transport werd nog aanmerkelijk verzwaard door het groot aantal evacuatiën en het voortdurend opvoeren van aanvullingstroepen en dragers. Het is duidelijk, dat, hoe verder in het binnenland werd door gedrongen, des te moeielijker de transportdienst werd, en dat men voortdurend moest rekenen op zeer groot verschil in waterstand en waardoor aan het materieel verschillende eischen werden gesteld. Gedurende den bouw van het bivak werd natuurlijk trouw gepatrouilleerd, doch geen noemenswaardige aanraking met den vijand verkregen. Alleen werd het bivak te Ladang Pandjang, dat bezet was, omdat de boete niet behoorlijk binnenkwam, meermalen beschoten en was hier op zekeien nacht een hadji binnengedrongen, die wel kon worden neergelegd, doch bij welke gelegenheid een militair doodelijk en vijf min of meer zwaar gewond werden, gedeeltelijk door eigen vuur. In deze periode werd de Kapitein van den Generalen Staf Kisjes door zijn ambtgenoot K. E. SoHütt vervangen. Inmiddels was Soeroelangoen door den Resident en den Heer Dr. Snouck Hurgronje bezocht en werd er besloten om zoo spoedig de omstandigheden het toe zouden laten naar het gebied van Popspo Ali, Pangeran Toemenggoeng, Radja Boekit, of hoe dit hoofd van het Merangingebied moge worden genoemd, op te rukken, daar uit dit gebied steeds de meest onrustbarende berichten kwamen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 88