4
De heelkundige afdeeling bestond uit drie aaneengrenzende
vertrekken, waarvan twee zeer ruim waren. De eerste was
de aseptische operatiekamer met goed licht, wit tegelvloer
en dito wanden tot 1 M. hoogtedaarboven was het wit
glanzend geschilderd dun metaal plaatbedekking. In deze
kamer bevinden zich eene eenvoudige operatiefatel, een paar
wit geëmailleerde ijzeren tafeltjes met glasplaten voorplaat
sing daarop van het benoodigde chirurgisch instrumentarium,
verder een paar wandstandige saniteits-waschbekkens; overi
gens was deze aseptische operatiekamer geheel leeg. De
operateur en assistenten opereerden met verbanden om den
mond en witte mutsjes op.
Het tweede aangrenzend vertrek was bestemd voor de
voorbereiding van den patient; deze wordt hier gereinigd,
voorbereid, en daarna gebracht naar de aseptische localiteit
No. 1. De inventaris in de voorbereidende afdeeling was uit
nemend in orde. Ze bestond uit eene groote nikkelen stoom-
sterilisator, daarnaast twee nikkelen recipiënten voor koud
en warm gesteriliseerd water, een kleinere stoomsterilisator
te openen met trapbeweging voor verbandstoffen, zoodat het
deksel nimmer door de handen aangeraakt behoeft te worden
vervolgens een kleinere bakvormige sterilisator voor de
instrumenten. De groote sterilisatoren ontvangen hun stoom
door eene pijpleiding van uit de centrale ketel; de kleinere
worden verhit met „primus" branders, die eene groote hitte
produceeren kunnen. Dit tweede locaal had een tegelvloer,
de wanden van hout opgetrokken.
Het 3e aangrenzende vertrek was uitsluitend bestemd voor
septische operaties en verbandlegging. In eene lange zaal
grenzende aan deze operatieafdeeling bevonden zich de chi
rurgische patiënten. Deze laatste lagen evenals alle andere
lijders van het hospitaal in wit-emaille-geverfde metalen krib
ben met betrekkelijk lage pootjes, staalveeren onderlaag, waar
op een paardenharen matras met wit laken en dunne roode
deken.
Elk lijder is verplicht eene klamboe van muskietentule te
gebruiken, evenals alle onderofficieren en soldaten in het gar
nizoen; doen ze zulks niet, hetgeen door speciale nachtelijke