84 Onder dekking van het vuur van 8 man trok het andere gedeelte onder luitenant D. van den Berg over en verdreef den vijand, die 12 dooden, wapens, enz. achterliet en verscheidene gewonden medevoerde. Wij kregen twee zwaar gewonden. Wat de hoofden betreft vermoedde men dat Pangeran Karto, met goedvinden van Pangéran Toemenggoeng zich had gemeld, om onze bedoelingen uit te vorschen. Hem en Raden Taha werd medegedeeld, dat zoolang de andere hoofden zich niet hadden onderworpen, te Moeara Tambësi verhoogde uitvoerrechten zouden worden geheven. De Bouen-Tabir. In het laatst van de maand Maart kwam de majoor Louw weder in het bivak terug om uitvoering te geven aan de opdracht, om naar de Tabir op te rukken, zoo mogelijk naar de verblijfplaats van Taha, hetgeen in samenwerking zou geschieden met troepen van Moeara Tambësi, die daartoe van uit de Batang Hari zouden optrekken en voor welken tocht den laatsten tijd reeds herhaaldelijk verkenningen in N. rich ting en verbeteringen aan het daarheen loopende pad waren verricht. Genoemde hoofdofficier marcheerde daartoe den 30en Maart af met een colonne ter sterkte van: 1 kapitein, 3 luitenants, 1 officier van gezondheid met ambulance, 100 bajonetten en 108 dwangarbeiders met 6 dagen vivres. Het gevolgde pad leidde door dicht bosch en werd om de 10 a 20 minuten door beekjes, moerassen en ravijntjes door sneden. Den 31en hadden een drietal ontmoetingen met den vijand plaats, die zich ter sterkte van 50 man achter dergelijke terreinhindernissen had opgesteld en ons bij het forceeren telkens eenige verliezen toebracht, zoodat die tenslotte bedroegen: de colonnecommandant licht gewond, twee luitenants ernstig gewond, twee minderen gesneuveld en drie minderen gewond.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1911 | | pagina 96