86
3 luitenants,
2 onderluitenants en adjudanten-onderofficieren,
1 officier van gezondheid met ambulance,
120 bajonetten en
130 dwangarbeiders met 6 dagen yivres.
Ook op dezen tocht ondervond de colonne nagenoeg bij elke
terreinhindernis tegenstand, welke echter, door de methode van
omtrekken, welke door het bosch wel moeilijk en vermoeiend
doch uitvoerbaar bleek, toe te passen, gemakkelijk gebroken werd.
Aan het einde van den 3en dag was het doel van den tocht
echter nog niet bereikt, wat in hoofdzaak een gevolg was van
misleiding door de gidsen.
Den 4en dag besloot daarom de commandant den tocht met
een gedeelte der colonne nog eenige uren voort te zetten, om,
wanneer het doel dan nog niet bereikt zou zijn, naar Limboer
terug te keeren, daar de vivresvoorraad, waarvan een gedeelte
tengevolge van de vele zieken en eenige gewonden, die vervoerd
moesten worden, achter was moeten blijven, een langer verblijf
in het bosch niet toeliet.
Het vooruitgeschoven gedeelte stuitte om 9 uur op twee
ineenloopende 20 M. breede rivieren, die door een bende ver
dedigd werden.
Deze werd wel verdreven doch daar nog geen kenteekenen,
dat het eindpunt nabij was, waar te nemen waren, werd naar
het achtergelaten gedeelte en vervolgens naar Limboer terug"
gemarcheerd.
In dien tusschentijd had met medeweten van ons bestuur
een bespreking van Raden Taha en Pangéran Kerta Negara,
die ons goed gezind waren, met de hoofden te Mesoemei plaats,
waarvan het gevolg was, dat Pangéran Toemenggoeng het bestuur
over de Beneden-Merangin aan Pangéran Kerta afstond, welk
hoofd de bevolking opriep om naar de kampongs terug te keeren
en waarmede al de beschietingen in dit gebied ophielden.
Met deze hoofden werden tevens contracten gesloten voor de
levering van slachtvee en het opvoeren van vivres, voor zoover
dit niet geregeld door onze stoomers kon plaats hebben, n.m.
van Djëlatang tot Limboer.
Met voorbereidingen voor een derden tocht naar de Tabir