IX. Trein
De troepen worden uitgerust met karren tot een aantal als
in den sterktestaat aangegeven.
De Chef-Intendant zorgt voor het bijeenbrengen en ter be
schikking stellen op de uitladingsstations der transportmiddelen.
De troepen, die niet per spoor reizen, ontvangen hunne
transportmiddelen op den dag vóór den afmarsch uit hun gar
nizoen.
De transportmiddelen worden afgedankt op de inladingssta-
tions, respectievelijk bij terugkeer in het garnizoen.
De geleiders der karren zijn ingehuurd onder beding, dat
zij zelf in hunne verpleging en die hunner trekdieren zullen
voorzien, tenzij het plaatselijk snijden van gras onmogelijk is,
in welk geval gras door den brigade-intendant zal moeten
worden verstrekt tegen verlaging van den prijs van inhuur.
De Commandanten der onderdeelen, waarbij ingehuurde karren
zijn ingedeeld, nemen dan maatregelen, opdat den geleiders
de noodige hulp worde verleend voor het ontvangen van het
toekomende gras.
Op de karren wordt meegevoerd de bagage der officieren,
(behalve de slaapfournituren, waarvoor 1 kar per bataljon, en
1 kar voor de officieren der gecombineerde troepen der brigade,
en 1 kar per partij of brigadestaf wordt beschikbaar gesteld),
100 patronen per man, verlichtingsmiddelen, de groepszeilen,
de hoogst noodige administratieve bescheiden (geen administratie
kisten en geen geldkisten), 1 dag fourage, minstens 1 dag
vivres, zoo mogelijk een 2de noodration en 1 dag brandhout.
X. Legering.
(ter vervanging van 62 en 63 L. M.)
De legering geschiedt zooveel mogelijk in daartoe in te huren
woningen of gedeelten van woningen (voorgaanderijen) en ove
rigens onder groepszeilen (2 per groep van 20 man), die in de
bagagetreinen van alle wapens worden medegevoerd.
Zijn er geen voldoende huizen in te huren dan bivakkeert
het overblijvende deel onder groepszeilen, waarbij dan een
voldoend dik alang-alang of bladerenbed moet worden
gemaakt. De groepszeilen worden door de zorg van de
genie beschikbaar gesteld in de garnizoenen der troepen.