Bijlage: XXXIII.
NOTA
betreffende de verpleging der troepen, die aan de groote
manoeuures in 1911 deelnemen,
(1) De voor aanvulling van den bagagetrein bestemde voor
raden worden bijeengebracht op door den Chef Intendant aan
te geven wijze.
De bij ieder korps bij den bagagetrein ingedeelde officier- of
onderofficier-kwartiermeester (per brigade één voor de gecom
bineerde troepen) wordt ter beschikking gesteld van den bri
gade-intendant.
Bedoelde kwartiermeesters ontvangen het benoodigde voor
den bagagetrein van den brigade-intendant en zorgen over
eenkomstig de bevelen van den korps-commandant voor de
distributie aan de compagnieën.
Zij worden in hunnen dienst bijgestaan door de evenzoo bij
den bagagetrein in te deelen fouriers (of als zoodanig dienst-
doenden) en per compagnie door één voor den duur der ma
noeuvre aan te wijzen soldaat (zie ook punt 19).
(2) De troep wordt voor zooveel mogelijk gevoed volgens
de bij deze nota gevoegde schaftorders (bijlagen A en B).
(3) De compagnies-commandanten ontvangen de benoodig
de levensmiddelen van den betrokken kwartiermeester op bon
(model no 21).
(4) Voor brood zoowel als voor fourages worden afzonder
lijke bons opgemaakt; de fourages voor de troepenpaarden
worden op de gewone wijze verantwoord.
(5) Als noodration wordt door elk officiers- en troepenpaard
medegevoerd 2 K.G. boengkil.
Dir ration wordt vóór het vertrek uit het garnizoen ontvan
gen de verstrekking geschiedt voor 's landsrekening.
In verband met het bepaalde in de op drie na laatste alinea