8 Doch daar de B. P. kon beschikken over de drie wegen Wado Tomo a. -Darmawangi- Darmaradja Kadipaten b. Soemedang-Legok-Tomo-Kadipaten, Tomo c. Soemedang-Legok-Tjonggeang- Kadipaten moest van een optreden der R. P. als evenbedoeld worden afge zien, nog afgescheiden van de omstandigheid, dat ook voor eene dergelijke wijze van optreden het terrein allerminst gun stig was. Den Bevelheber bleef derhalve niets anders over dan op de hierboven sub a. en b. genoemde wegen voorposten en op dien sub c. genoemd een observatie-detachement vooruit te schuiven, om, ook voor het geval de Roode Cavalerie door haar geringe sterkte in de uitvoering van haar opdracht te kort mocht schieten, zoo spoedig mogelijk van eene nadering des vijands langs een of meer dier wegen kennis te krijgen, ten einde tijdig met zijn te Kadipaten en Tolengas in eene afwachtingsstetting te vereenigen hoofdmacht te kunnen op treden, waar en zooals de omstandigheden zulks zouden vorderen. Aan de voorposten viel daarbij de taak ten deel het opruk ken langs de hierboven sub a. en b. genoemde wegen zooveel mogelijk te vertragen. Op eerstbedoelden weg gaven daartoe de défilé 's bij Sangi- ang Beuheung en Tjipaingeun alleszins gelegenheid. Op laatstbedoelden weg maakten de uitgestrekte bosschen zulks mogelijk, daar deze het verrassend optreden van kleine af deelingen zeer begunstigen. Daar de hierboven sub c. bedoelde weg ten Z. van Oedjoeng- djaja grootendeels langs den zoom van de daar gelegen bos schen loopt en ten O. van dat weggedeelte zich een groote, goed begaanbare vlakte uitstrekt, kon van zoodanig optreden, op dien weg geen sprake zijn en besloot de Bevelhebber daar om in die richting slechts een betrekkelijk zwak observatie detachement vooruit te schuiven. Waarin het pad Tjibeber W.—Darmawangi.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1912 | | pagina 20