De Cavalerie patrouille van Legok naar den Pr. Pareugreug
bereikte haar doel niet, waarom de Brigadecommandant zijn
Chef van den Staf met eenige ruiters derwaarts stuurde.
Inmiddels rustte de colonne te Sitoeradja, waar de bagage-
trein de hellingen in den weg niet meer kon overwinnen en
de inhoud door koelies moest worden overgenomen.
Toen te 11.30 v.m. van den Chef van den Staf nog geen
bericht was gekomen, dat de veldartillerie met vrucht zou
kunnen ingrijpen van af den Pr. Pareugreug, besloot de Com
mandant der 1ste Brigade de divisie te doen afmarcheeren
onder dekking van 1 peloton Cavalerie. Een kleine Cavalerie-
afdeeling werd nog door den brigadecommandant aangehouden
om te zijner dekking te dienen bij een persoonlijk vooruitgaan
naar Pr. Pareugreug.
Te 12 uur 30 minuten ontving de brigadecommandant van
den Chef van den Staf het bericht, dat het waarnemingspunt
op den Pr. Pareugreug was bereikt, nadat met behulp van
een andere patrouille onder bevel van luitenant Mollinger (die
het boschterrein N. van Karedok moest verkennen) eene
vijandelijke Infanterie officierspatrouille was teruggedreven.
De patrouille Mollinger zette daarop haren weg voort naar
Karedok.
Tusschen 9 uur en 9 uur 30 was Infanterievuur vernomen
in O. richting, dat daarna ophield. Artillerie kon, hoewel met
tijdverlies, op den Pr. Pareugreug in stelling komen. De Cava-
leriepatrouille, die reeds te voren op Pr. Pareugreug had moe
ten zijn, was nog niet aangekomen.
De brigadecommandant begaf zich nu naar den Pr. Pareug
reug.
Te Soedapati werd door den Brigadecommandant het in
bijlage XVIII vermeld bevel uitgegeven.
Op den Pr. Pareugreug werd waargenomen, dat balangrijke
deelen der 2de brigade, minstens 2 bataljons, zich achter het
défilé van Sangiang Beuheung opstelden, terwijl in den namid
dag eene Cavaleriepatrouille werd ontdekt, welke uit Karedok
in N. richting ging en later terugkeerde; het was niet te on
derkennen tot welke partij deze patrouille behoorde; ook werd
in den laten namiddag artillerievuur vernomen ver N. O.-