47
afgezien, omdat aldaar geen kar voor minder dan f 4,per
dag te krijgen was.
Het groot aantal karren, dat te Rantja-èkèk en Malangbong
noodig was, kon niet plaatselijk en evenmin in den naasten om
trek worden verkregen, zoodat werd besloten de ontbrekende
karren te Tjimahi in te huren, waar een groot aantal beschikbaar
was.
Met de karrevoerders te Tjimahi en te Rantje-èkèk werd
daarop een overeenkomst op zegel gesloten. (Bijl. XXXIV),
Verder werd ieder karrevoerder voorzien van een kaartje
meldende zijn naam, desa, registernummer van de kar en den
datum waarop de huur inging. Zij werden opgeroepen één
dag voordat ze ter beschikking van de troepen zouden worden ge
steld, ten einde tijdig maatregelen te kunnen treffen voor het
geval er karren niet zouden opkomen.
Op de karren zouden worden vervoerd de munitie (100 pa
tronen per man), verlichtingsmiddelen, groepszeilen, 1 dag vivres
en fourage.
Per compagnie werd gerekend op 1 theekar, en per Bataljon
op 1 kar voor de pioniergereedschappen, terwijl voor de veld
bedden en bagage van de officieren per Bataljon, gecombineerde
troepen of partij- (brigade-) staf 1 kar werd beschikbaar gesteld.
De karren werden van gekleurde platen voorzien (le brigade
wit; 2de brigade blauw; 4de brigade rood; Hoofdkwartier
oranje), vermeldende de brigade en het onderdeel waartoe zij be
hoorden.
Verftlegingstrein,
Voor den opvoer van vivres enz. naar den bagagetrein kon
op het traject Malangbong—Darmaradja worden beschikt over
28 karren van den Algemeenen trein te Meester Cornelis.
De aanvoer van vivres, materieel, enz. van Tjimahi-Ban-
doeng en Rantja-èkèk naar Soemedang—Tomo Kadipaten
geschiedde met twee lastautomobielen.
Door de firma Verwey en Lugard was een Fiatlastwagen
van 4 ton capaciteit beschikbaar gesteld en door de firma Hellen-
doorn en Co. te Soerabaia een Spijker-Sauerwagen van gelijke
capaciteit.