10 te Syöngchhyön ongeveer 100 man cav. zijn. Te Wiju schijnen slechte zwakke krachten aanwezig te zijn. Volgens mede- deelingen van inboorlingen zijn nog geen sterke vijandelijke afdeelingen te Chhyangsyöng aangekomenwel kwamen daar omtrent den 9den Maart 400 man cav. aan, doch 300 daarvan gingen dadelijk door naar Pyökdong en de anderen bleven tot den 13den te Chhyangsyöng. Uit een en ander bleek, dat het niet noodig was de divisiën op eene beperkte ruimte bijeen te houden, zoodat de Opperbevelhebber toestond, dat de garde en de 2de divisie zich tot de Chhyöngchhyöngang uitbreidden, hetgeen zoowel huisvesting als verpleging ten goede kwam. Het detachemet Asada had zich ondertusschen niet tot eene passieve uitvoering van hare opdracht bepaald. Om het overbruggen van de Tainyöngang mogelijk te maken, was zwakke vijandelijke cavalerie den 23sten en den 24sten uit Kujin en Pakchhyön verdreven en waren deze plaatsen door eigen infanterie en cavalerie bezet. Generaal Asada besloot zijne hoofdmacht vooruit te brengen naar Kasan, waartoe hij het R. C. G. en I/lste R. I. G., onder bevel van Luitenant-Kolonel Kase, commandant van het R. C. G., naar Työngjyu vooruitzond. Den 28sten Maart verdreef het detachement Kase vijandelijke cavalerie, waarvan de sterkte op 6 eskadrons geschat werd, uit Työngjyu. De hoofdmacht van het detachement Asada kwam daarop naar Napchhyöngdyöng. Vernemende, dat vijandelijke cavalerie zich vertoonde nabij Unsan en ten noorden daarvan, besloot de Opperbevelhebber deze plaats binnen de door zijn leger bezette strook te brengen. Hij gaf daartoe den commandant der 12de divisie de noodige bevelen. Het detachement Hiraoka, dat reeds den 24sten Maart Yöngpyön met zijne cavalerie bezet had en de 29sten d.a.v. op last van den divisiecommandant zich in zijn geheel van Kaichhyön naar Yöngpyön verplaatst had, ontving nu de opdracht Unsan te bezetten. Den 30sten verliet Majoor Hiraoka Yöngpyön, om den 31sten Unsan te bereiken. Den lsten April had hij er zijn geheele detachement verzameld. Van vijandelijke troepen werd niets gemerkt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1913 | | pagina 18