14
volgen, welke de opdracht ontving naar Työngjyu te marcheeren,
waarbij de detachementen Hiraoka en Imamura, onder toevoeging
van 2 batterijen en 1 compagnie genietroepen, tot een detachement
onder Generaal Sasaki, kommandat der 12e brigade, vereenigd,
als rechterflankbedekking tegen Chhyangsyöng zouden optreden.
Den lsten April begon het water in de Tainyöngang en de
Chhyöngchhyöngang plotseling te stijgen, ten gevolge waarvan
de bruggen overstroomd werden en genietroepen met de
treinsoldaten der bruggetreinen een ganschen nacht moesten
doorwerken, om te voorkomen, dat de bruggen weggespoeld
werden. Echter kwam de 12de divisie den 5den April te
Työugjyu. De afstand tot Chhyaryönkoan bedraagt 50 K. M.
Bij het hoofdkwartier, ook nu nog te Phyöngyang, kwamen
ondertusschen berichten binnen, dat de vijandelijke cavalerie
langzaam op de Yalu terugtrok, dat er den 29sten Maart nog
geene brug over de Yalu beschikbaar was en dat 3000 man te
Yongampho zouden zijn. Het Thyölsan-schiereiland was niet
door den vijand bezet. Den 4den April zond ook Generaal
Asada bericht, dat de vijand op den rechteroever van de Yalu
terugtrok, zoodat aan de melding van de aanwezigheid van
eenige duizenden Russen bij Yongampho niet veel waarde gehecht
behoefde te worden. De Opperbevelhebber kon dus gegronde
verwachting hebben, dat de marsch van zijne drie divisiën
langs den eenigen weg Anjyu Wiju niet door den vijand gestoord
zou worden. Ook de verpleging zou thans geen moeilijkheden
meer opleveren, want onder dekking van het vooruitgeschoven
detachement Asada hadden de transportschepen hunne voorraden
gelost en wel den 3den April te Yusapho (i), te Mantongpho
den 4den en te Ihoapho den 5den (2), zoodat de troepen
gedurende hun marsch langs gevulde magazijnen zouden komen.
Alzoo gelastte Generaal Kuroki den 5den April het volgende:
Hoogstwaarschijnlijk zuidwest van Kaksan.
(2) Heft 39/40 der „Kriegsg. Einzelschriften" maakt o.a. ook melding
van het lossen van voorraden te Nogangchin, aan den mond der
Chhyöngchhyöngang; het Japansche Gen.-Stafwerk zwijgt hierover;
echter was het 11de B.G, blijkens de schets, aangevende de opstelling
der troepen op 4 April, op die plaats en aan den overkant aanwezig,
hetgeen eene bevestiging van de mededeeling van het Duitsche werk schijnt.