16 man cav. zich van Chiuliench'eng naar den noordwestelijken voet van den Hosan verplaatst hadden. Den volgenden dag verliet hij Phyöngyang. Denzelfden dag ging de 12de divisie op weg. Maar ook nu zou tegenspoed niet uitblijven. Den 8sten April, te 10 u v.m., stak een hevige storm op, gepaard met zware regenbuien. De Chhyöngchhyöngang steeg 1.60 M. en kwam 50 c.M. boven het bruggedek, met het gevolg, dat den volgenden dag deze brug, samengesteld van ter plaatse gevonden materialen, defect geraakte. De militaire brug over de Tainyöngang werd voor een deel door den stroom mede- gesleept; 16 pontons gingen verloren. De telegrafische ge meenschap benoorden Anjyu werd verstoord en de pier te Chinnampho vernield, hetgeen het lossen van de verschillende voorraden zeer bemoeilijkte. Door een en ander werd de voorwaartsche beweging van het leger op zeer ongewenschte wijze onderbroken; van de garde moest een deel der tweede colonne ten zuiden van de Tainyöngang blijven, terwijl de tweede divisie één dag vertraging ondervond en eerst den 13den van Anjyu vertrekken kon. Gelukkig was de brug over de Chhyöngchhyöngang reeds den lOden April, te 11 u v.m., weder begaanbaar voor voet gangers gemaakt; in den namiddag was zij geheel hersteld. De compagnie reserve-genietroepen van de garde en die der 12de divisie, die op last van den etappecommandant noord waarts gemarcheerd en den 4den April te Kujin en aan de Tainyöngang aangekomen waren, begonnen zoo spoedig mogelijk de brug over de Tainyöngang te herstellen. Den 11 den, te 7.30 v.m., was de herstelling uitgevoerd Den Ssten April kwam de eerste colonne der 12de divisie aan te Chhyaryönkoan en hare tweede colonne te Syöngchhyön. Zij bleven aldaar tot den 9den en nog langer, toen het den divisiecommandant bleek, dat ten gevolge van het noodweer de opvoer van levensmiddellen van Thyölsan en ook van Ihoapho voorloopig gestremd was. Op eigen verantwoorde lijkheid—de telegraaf was onbruikbaar geraakt besloot hij dus ook den lOden en den 11 den ter plaatse te blijven. (i) De reserve-genietroepen begonnen zoo spoedig mogelijk met het bouwen van eene blijvende brug over de rivier.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1913 | | pagina 24