17
De eerste colonne van de garde kwam den 11 den aan te
Syöngchhyön; de tweede colonne en de 2de divisie waren
toen nog aan gene zijde der Tainyöngang. De Opperbevel
hebber, den lOden te Anjyu aangekomen, liet de 12de divisie
den 12den vooruitgaan tot Syöktarisedert den namiddag van
den llden was de telegrafische gemeenschap hersteldom
ophooping van troepen te vermijden; tevens liet hij de eerste
colonne der garde naar Chhyaryönkoan komen. Den 13den
hervatten de overige troepen van de garde en de 2de divisie
den marsch
Den 12den verliet de Opperbevelhebber Anjyu en den 15den
kwam hij te Chhyaryönkoan aan. Op denzelfden dag kwam
de 12de divisie bij Chhyanguendong aan en de voorste colonne
der garde bij Sokotkoan.
Niettegenstaande de genomen voorzorgen ondervond men
gedurende dezen marsch nog vele moeilijkheden, zoowel ten
gevolge van de gestelheid van den marschweg, waardoor vooral
de veldartillerie groote bezwaren te overwinnen had, als van
de gesteldheid van de verbindingen tusschen de losplaatsen en
den marschweg, zoodat niettegenstaande den korten afstand de
opvoer van levensmiddelen heel langzaam ging. De zware
regenbuien, welke de bruggen over de Chhyöngchhyöngang en
de Tainyöngang vernield hadden, hadden natuurlijk ook hier
haar invloed doen gelden.
Voortdurend moest ook aan den weg gewerkt worden en
waren 1 bataljon infanterie en 1 compagnie genietroepen steeds
ter beschikking van de artillerie. De weg tusschen Työlsan,
waar een magazijn ingericht was, en Chhyaryönkoan was nog
onbruikbaar voor voertuigen, zoodat op de laatstgenoemde
plaats nog geen voorraden van beteekenis opgestapeld waren.
Gedurende haar verblijf aldaar was alzoo de 12de divisie
genoodzaakt al hare paarden en manschappen te gebruiken voor
den aanvoer van al het noodige. De garde deed hetzelfde met
de draagpaarden der korpstreinen. Om de verpleging gedurende
den marsch van Chhyaryönkoan naar het noorden te vezekeren,
Het blijkt niet, waarom de overige troepen der garde niet eerder
opbraken; beide bruggen waren den llden 's morgens bruikbaar.
Extra bijlage No. 34 I. M. T. 2.