99
len September bij het aanbreken van den dag naar het verblijf
van genoemd hoofd aan de overzijde der rivier. De woning
werd omsingeld en La Djalanté gearresteerd; het gelukte beslag
te leggen op 105 aan hem toebehoorende geweren, welke in
de omgeving werden aangetroffen.
Denzelfden dag keerde de colonne onder den Bevelhebber
te Pampanoea terug.
In het bivak hadden zich gedurende de afwezigheid van
den Bevelhebber geen buitengewone gebeurtenissen voorgedaan.
Vermelding verdient slechts de onderwerping aldaar op den len
September van den pengoeloe Lompona Djowa E (den z.g. 2en
bevelhebber van het Bonische leger).
Daar aroe Bola, het Wadjosche hoofd, dat met zijne volge
lingen de mondingen der Tjenrana zou verdedigen, nog niet in
onderwerping gekomen was, rukte den 2en September eene co
lonne uit van 2 compagnieën infanterie (van het 9de en 19de
bataljon) onder den kapitein Filet, teneinde (als voornaamste
opdracht) genoemd hoofd in zijn gebied, gelegen in het Z. O.
deel van Wadjo, op te sporen. Reeds den volgenden dag meldde
aroe Bola zich te Bola bij den kapitein Filet en kort daarop te
Pampanoea bij den Bevelhebber. Evenals de pengoeloe Lompona
Djowa E en La Djalanté werd aroe Bola voorloopig gevangen
gehouden totdat aangenomen kon worden, dat al de in zijn
gebied aanwezige geweren waren ingeleverd. Ook hier had
deze maatregel weldra de beoogde uitwerking.
De colonne Filet trok van Bola over Lempoeng en Benarang
verder naar Tosora, van waar den 5en September naar Pampa
noea werd teruggekeerd.
XV. Tocht naar Lamoeroe.
Nadat de onderwerping van Boni een voldongen feit was
geworden, achtte de Bevelhebber het noodig onzen invloed ook
in Lamoeroe te doen gelden.
Dit landschap vormde n.l. tot nu toe een z.g. lila pasiadjingan
(vasalstaat door bloed- of aanverwantschap) van Boni, en zijn
bestuur diende dus thans op de hoogte te worden gebracht
van de verhoudingen tot zijn nieuwen suzerein. Ook moesten