105 Inmiddels werd eene poging aangewend om de datoe en haren echtgenoot te bewegen het nieuwe, op den 31 en Augustus met Wadjo gesloten contract te onderteekenen, daar zij deel uitmaakten van het bestuur van dit rijk respectievelijk met de waar digheden van patola en patolalolo. Hoewel zulks met eenige bedenkingen van den laatstgenoemden gepaard ging, zoo werd deze poging toch met goeden uitslag bekroond. Den 28en September werd ten huize van de datoe de voorgeno men groote bestuursvergadering gehouden. Behalve de soele datoe (plaatsvervanger van de datoe), de watang lipoe (bevelhebber der Soppengsche krijgsmacht) en nog enkele andere hoofden, was hierbij het landsbestuur van geheel Soppeng vertegenwoor digd. Nadat de motieven (zie boven), welke geleid hadden tot het binnenrukken van dit land, duidelijk waren uiteengezet welke argumenten in geen enkel opzicht konden worden weerlegd werd bepaald, dat ter voorkoming van verdere ongeregeldheden voortaan het Gouvernement een ambtenaar of officier met de noodige macht in Soppeng zou plaatsen, om de uitvoering der bevelen van het zelfbestuur behoorlijk te waarborgen (de prinsgemaal had gewezen op de machte loosheid der datoe tegen het optreden van sommige vasallen) en dat voorts het bestaande contract van stonde af aan als vervallen moest worden beschouwd, omdat Soppeng in zijne daarin omschreven verplichtingen te kort was geschoten en zelfs in strijd daarmede had gehandeld. Daarop werd de z.g. korte verklaring door de datoe en den hadat onderteekend, beëedigd en bezegeld. Verder werden op deze bijeenkomst de hoofden in kennis gesteld met de eischen betreffende de te betalen oorlogsschatting 75.000), de hervormingsplannen van het Gouvernement t.o. van belastingen, wegenaanleg, slavernij en pandelingschap, en het dragen van wapens in het openbaar, terwijl ernstig werd aange drongen op de inlevering der vuurwapens. Door bemiddeling van den anre goeroe anak aroeng van Boni, die den Bevelhebber vergezelde, verliep de inlevering van vuurwapens tamelijk vlot. Op den 28en September waren reeds 220 voorlaadgeweren van de ongeveer 500, welke in 't geheel in Soppeng aanwezig zouden zijn, ingeleverd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1915 | | pagina 109