106
De Bevelhebber bleef tot den 30en September in Lawoe.
Gedurende dien tijd werden dagelijks verkenningen in den
omtrek gemaakt; o. a. op den 26en door een colonne van
Wï compagnie naar Saring (N. W. van Watan Soppengi, alwaar
volgens .bericht een versterking zou zijn opgeworpen, welk
bericht echter valsch bleek. Bij deze tochten werd nimmer
eenig verzet ondervonden. Met achterlating van de helft der
colonne (1 compagnie en 1 peloton cavalerie), keerde de Bevel
hebber den 30en September over Manoe-Manoe naar Pampanoea
terug, dat den volgenden dag bereikt werd.
Intusschen was reeds den 27en September aan den majoor
Hildering te Pampanoea opgedragen, om zich met eene com
pagnie van het 9de bataljon naar Loewoe te begeven en de
leiding der verdere operatiën in Soppeng, waaronder ook
behoorden Mario-ri-Awa en Mario-ri-Wawo, op zich te nemen.
Zijn marsch over Manoe-Manoe nemende, ontmoette hij den
30en September aldaar den Bevelhebber, die hem voorzag van
eene instructie, in hoofdzaak inhoudende het dwingen tot inle
vering der geweren en het opzoeken van de hoofden, die op
de vergadering van 28 September j.l. niet aanwezig waren.
Den len October kwam de colonne Hildering te Lawoe aan,
waar, met inbegrip van de hier achtergebleven troepen, thans
den colonnecommandant ter beschikking stonden: de 1ste en
2de compagnie van het 9de bataljon, 1 peloton cavalerie en
50 treinpaarden.
Na op den 2en October nadere inlichtingen te hebben inge
wonnen, omtrent het verblijf der in de instructie bedoelde
hoofden, begaf de majoor Hildering zich den volgenden dag
met eene compagnie op marsch naar Lampoko; de andere
compagnie n.l. werd voor deze onderneming in verband met
haren ongunstigen gezondheidstoestand (25°/0 zieken) niet ge
schikt geoordeeld.
De 2 daagsche marsch naar Lampoko werd zonder eenig
verzet van de zijde der bevolking volbracht. Het doorloopen
traject was vooral voorbij Todang-Lopo (bivakplaats) uiterst
vermoeiend. Gedurende den marsch op den 4en October meld
den zich 2 afgezanten van den soele datoe bij den colonne
commandant, berichtende dat hun opgedragen was als gids te