8
het ongestraft blijven van de euveldaden van Boni's radja bracht
het gezag van het Gouvernement op Zuid-Celebes merkbaar aan
het dalen, waardoor ook in andere zelfbesturen gisting ontstond.
De handlangers van Boni's radja konden met de bekende
Boegineesche grootspraak maar al te gemakkelijk het geloof
ingang doen. vinden, dat het Gouvernement voor Boni's macht
beducht was, daar het in den Bonier een even taaien tegen
stander zoude vinden als in den Atjeher.
Na jaren lang de aanmatigingen van Boni [te hebben geduld,
achtte het Gouvernement voor het herstel jvan het verloren
gezag een krachtig ingrijpen meer dan noodzakelijk, en werd
het zich meer en meer bewust, dat zulks gewapenderhand
zou moeten geschieden.
Onvermijdelijk werd dit toen Boni na de, reeds in begin
1900, geopende [onderhandelingen [over de tolrechten door
uitvluchten en gezochte bezwaren op de lange baan te hebben
geschoven ten slotte (Januari 1904) beslist weigerde de heffing
dezer rechten tegen schadeloosstelling aan het Gouvernement
over te dragen, waartoe het volgens contract verplicht was.
Immers de opheffing van het vrijhavenstelsel in het oostelijk
gedeelte van den Archipel (J) maakte het in gouvernements-
beheer nemen van de middelen der in- en uitvoerrechten, welk
beheer tot nog toe aan de inlandsche zelfbesturen was gelaten,
noodzakelijk, en voor Celebes gold zulks te meer, daar de
invoering van de tolrechtheffing te Makasser daarop wachtte.
Ook met Loewoe waren verwikkelingen [ontstaan doordat
het zelfbestuur door allerlei uitvluchten de regeling der noor
delijke grens van het landschap, waartoe het bij acte verplicht
was, trachtte te verschuiven.
De aldaar sedert Mei 1900 besturende vrouwelijke datoe,
genaamd Kambé Daëng Ri Soempa, was persoonlijk ons'goed
gezind, maar niet bij machte het drijven van de partij van
verzet tegen te gaan, waarvan de hadatsleden en met name
de opoe patoenroe (voornaamste lid van den hadat) en de opoe
tjënëng (bestuursopvolger), met welken laatste de datoe gehuwd
was, de hoofdleiders waren.
(1) Wet van 30 December 1899 (Indisch Staatsblad 1900 No. 8).