13 Artikel 5. Den Militairen Commandant van Celebes, Menado en Timor is opgedragen den Bevelhebber op diens verzoek met alle te zijner beschikking zijnde middelen bij te staan voor zoover zulks met de rust en veiligheid in zijn commandement veree- nigbaar is. Artikel 6. Den Bevelhebber wordt een in alle opzichten gematigd op treden aanbevolen. Hij zal in het bijzonder waken voor de stipte opvolging van de in het belang der bevolking gegeven voorschriften, zooals vervat in den Leidraad-Velddienst voor het Nederlandsch Indische Leger (punt 1 van het aanhangsel) en in de Algemeene Order No. 115 van 1901. Artikel 7. De Bevelhebber deelt den 2den Bevelhebber zijne plannen en voornemens volledig mede. Artikel 8. Ingeval de Bevelhebber jonger of lager in rang is dan de Commandant der expeditionnaire zeemacht behoudt hij niette min volledig het bevel over de tot de expeditie behoorende troe pen, die aan den wal ageeren. Tusschen den Bevelhebber der expeditie en den Commandant der expeditionnaire zeemacht behoort steeds de meest cordiale samenwerking te bestaan; de eerste houdt laatstgenoemde voort durend op de hoogte van zijne plannen onder mededeeling van de in verband hiermede door hem noodig geachte verrichtingen der zeemacht. Artikel 9. Van elke belangrijke gebeurtenis, de expeditie betreffende, wordt door den Bevelhebber ten spoedigste bericht gezonden aan den Gouverneur Generaal. Vastgesteld bij Artikel 4 van het besluit van 14 Juni 1905 No. 1.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1915 | | pagina 135