23
worden begonnen met het beletten van allen in- en uitvoer in.
het landschap, nadat het zelfbestuur met het voornemen tot
toepassing van dezen maatregel in kennis zal zijn gesteld.
Zoo mogelijk zou de Gouverneur-Generaal genoemden eisch
op 23 dezer gesteld willen zien, waartoe de gelegenheid bestaat
indien het in mijn hoogergenoemd telegram bedoeld eskader
met den resident Brugman of den controleur Goedhart den 21 en
t.v. van Makasser vertrekt. In dat geval kan aan het zelfbestuur
van Boni een termijn van 10 dagen worden gesteld voor de
beantwoording van den eisch; wordt deze c.q. later dan den
23en gesteld, dan zullen voor dien termijn zooveel dagen gesteld
kunnen worden als nog verloopen moeten tot 3 Juli a.s., welke
datum in ieder geval als uiterste termijn voor het beantwoorden
van den eisch zal moeten worden gesteld. De voor de beant
woording te stellen termijn moet geacht worden in te gaan
wanneer de overbrenger van den eisch dien na zijne landing,
ter bezorging aan den vorst heeft afgegeven, onverschillig aan
wien, zoodat het afwachten van de komst van een gezantschap
of officieel persoon van wege den vorst, voor de afgifte van
dien eisch niet noodig is.
Van den uitslag der bovenbedoelde zending en van de hier
onder bedoelde voor Loewoe zal onverwijld van ieder afzonderlijk
met den te Uwer beschikking staanden gouvernementsstoomer
bericht moeten worden gezonden naar Makasser, waarna de
Regeering ter zake telegrafisch mededeeling van UHoogEdel-
Gestrenge verwacht, zoodat Zij uiterlijk den 5en Juli het definitief
bericht omtrent het al of niet doorgaan der expeditie van U
wenscht te ontvangen.
Gedurende den aan Boni gelaten bedenktijd, zal de ambtenaar
die den eisch heeft overgebracht met minstens twee schepen
vóór Boni moeten blijven liggen, terwijl de andere ambtenaar
(resident Brugman of controleur Goedhart al naar gelang eerst
genoemde of laatstgenoemde den eisch aan Boni overbrengt)
dan met een oorlogsbodem kan doorstoomen naar Loewoe,
teneinde ook aan het zelfbestuur van dit landschap de in artikel
1 van bovengenoemd besluit vermelde eischen te stellen, met
aanzegging daarop binnen een termijn van minstens 10 en
hoogstens 14 dagen te antwoorden, terwijl indien na dien