- 124 -
6. Bevelen voor de landing.
Nu ons ultimatum was afgewezen, konden onmiddellijk het
landingsbevel1) en de landingsorder2) worden uitgegeven. Dit
geschiedde om 8 uur n.m.tevens werd bepaald, dat wegens de
geringe breedte van het landingspunt te Balandai het 1ste echelon
niet in één linie zou naderen, doch achtereenvolgens de lan
dingsdivisie, de 3de en de 4de compagnie aan den wal zouden
gaan en dat als eerste opstelling na de landing de landings
divisie in front, de 4de compagnie op den linker- en de 3de
compagnie op den rechtervleugel stelling zouden nemen.
Wat betreft de sterkte der echelons, de uitrusting en de voe
ding der troepen, alsmede het uur, waarop deze gereed moesten
zijn om in de sloepen over te gaan, wordt verwezen naar de
beide laatstgenoemde bijlagen.
De maatregelen voor de ontscheping en het dekken der lan
ding werden neergelegd in een debarkementsorder van den Com
mandant der expeditionnaire zeemacht, den kapitein ter zee
Hoekwater, en waren o. m.
a. de landing op kampong Balandai zou worden gedekt
door 13 gewapende sloepen onder commando van den
kapitein luitenant ter zee van Voss;
b. de gezamenlijke landingsdivisiën der marine zouden staan
onder bevel van den luitenant ter zee Bauduin, aan wien
toegevoegd de luitenant der mariniers Kimball;
c. het landingspunt zou niet door de schepen beschoten
worden, daar het jgeene versterkingen vertoonde, wèl zoo-
noodig door de gewapende sloepen.
Eene beschieting met scheepsgeschut van de uit zee zichtbare
huizengroep en den kraton werd wegens het gevaar, dat de aldaar
dicht opeen staande huizen der vreemde handelaren zouden wor
den vernield, niet raadzaam geacht. Ten einde evenwel's vijands
aandacht af te leiden van de landing bij Balandai was den com
mandant van H. M. Serdang opgedragen, om te 8 uur v. m. gereed
te zijn voor eene beschieting van de versterking bij den ingang
van de Pandjalaë.
1) zie bijlage XXVI.
2) zie bijlage XXVIa.