28 eventueel nog aan de expeditie toe te voegen, en de door het Departement van Oorlog ingehuurde of in te huren particuliere schepen, benevens de beschikbare debarkementsmiddelen. Artikel 7. Enz. Artikel 8. De zeevaartkundige leiding van het debarkement der expedi- tionnaire troepen is aan den Commandant der scheepsmacht opgedragen, waartoe de sloepen van de door het Departement van Oorlog ingehuurde schepen bemand te zijner beschikking worden gesteld. Indien, ten gevolge van het moeten landen onder 's vijands vuur, moeilijkheden ontstaan om bovengenoemde sloepen door opvarenden der ingehuurde schepen bemand te krijgen, zal hij daarin zooveel noodig voorzien, door de bemanning dier sloepen aan te vullen met personeel van de onder zijne bevelen staande oorlogsbodems. Artikel 9. De taak der expeditionnaire scheepsmacht is: a. het assisteeren bij de landing met alle beschikbare middelen (hieronder te begrijpen het voorbereiden en het dekken der landing); b. het beletten van] allen invoer voornamelijk van zout, opium en oorlogsmaterialen langs de Bonische kust (hierbij in bij zonder te letten op de mondingen der Tjenrana, die den belangrijksten af- en opvoerweg aan de oostkust vormt); c. het beletten van de gemeenschap over zee tusschen Loewoe en Boni; d. het onderhouden van de gemeenschap tusschen het kustge bied van Boni en Makasser e. het zoonoodig naar aanwijzingen van denjexpeditiecomman- dant bezetten van een strandbivak bij Badjowé nabij de mondingen van de Tjenrana of elders door een marinelan- dingsdivisie; het assisteeren bij het aan land brengen van materialen en vivres ten behoeve van de troepen en bij het embarkeeren van zieken en gewonden der landmacht

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1915 | | pagina 150