Bijlage VI.
Wenken en voorschriften in acht te nemen door de troe
pen, die deel uitmaken van de expeditionnaire
troepenmacht naar Zuid-Celebes.
1. Men zij bedacht op aanvallen in rug en flanken.
2. In sommige rijkjes van Zuid-Celebes dragen de zooge
naamde geregelde troepen (Pabarisi) uniformen, die veel
overeenkomst hebben met die van ons leger, terwijl bij deze
troepen ook de in ons leger gebruikelijke signalen worden
toegepast. In verband hiermede moet het gebruik van signalen,
vooral in het gevecht, onzerzijds zooveel mogelijk worden beperkt.
3. Voor het marcheeren in gevechtsformatie wordt de
aandacht gevestigd op de flankcolonne in het midden der
gevechtslinie met sectiën op geheelen afstand, de vleugels
met pelotons op verminderden afstand, in welke formatie
gemakkelijk wordt gemarcheerd en men zoowel in front als
op de flank spoedig veel geweren in werking kan brengen.
4. Vuur op groote en middelbare afstanden moet slechts bij
uitzondering worden afgegeven.
Individueel vuur wordt afgegeven waar de tijd ontbreekt
voor salvovuur.
Van sa'lvovuur mag meer uitwerking worden verwacht, mits
de commandanten kalm zijn, en tusschen de commando's „aan"
en „vuur" tijd tot richten laten.
5. Het treuzelen, wanneer bij den aanval onze troepen
binnen het werkzaam vuur des vijands zijn gekomen, kost
immer vele verliezenaldaar aangekomen moet met voortvarend
heid worden vooruitgegaan, zoonoodig geschikte terreindeelen
benuttende om halt te maken en te vuren.
6. Ongewapenden worden niet als vijand beschouwd.
7. Als regel zal per compagnie bij nacht een sectie en
1 officier op wacht zijnbij het betrekken van het bivak zorgen
de comp.- en korpscommandanten voor aansluiting in de
postenketen.