Bijlage IX. Brief van den Bevelhebber der naar Zuid-Celebes gezonden expeditionnaire macht aan den Bestuurder van Boni. (Gewone inleiding). Verder deel ik U. H. en Haren hadat mede, dat ik thans met de onder mijne bevelen gestelde land- en zeemacht vóór de kust van Boni verschenen ben om reden U. H. en Haar hadat geweigerd hebben te voldoen aan de eischen, welke namens Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch Indië aan U. H. en Haren hadat zijn gesteld, waarom de Gou verneur-Generaal thans gelast heeft uitvoering te |geven aan Zijn voornemen om door middel van geweld van wapenen aan het verzet van U. H. en Haren hadat tegen het Nederlandsch-Indi- sche Gouvernement een einde te maken; dat Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal echter, alvorens van de wapenen wordt gebruik gemaakt, U. H. en Haren hadat nog een laatste gelegenheid wenscht te zien gelaten om zich vrijwillig aan den wil van het Gouvernement te onderwerpen; dat U. H. en Haar hadat, indien zij van die gelegenheid wenschen gebruik te maken, binnen één etmaal, dat is dus vóór Donderdag des voormiddags ten acht ure, de thans gestelde eischen onvoorwaardelijk hebben in te willigen. Die eischen zijn: le. medewerking tot overdracht aan het Gouvernement tegen schadeloosstelling van het recht tot het heffen van in- en uitvoerrechten en erkenning van het recht van het Gouver nement tot uitoefening van het havenbeheer en de havenpolitie in Boni, welke maatregel gepaard zal gaan met de plaatsing van gouvernementsambtenaren in Boni; 2e. vergoeding van de kosten voor het overbrengen der expeditie van Java naar Boni en terug; 3e. sluiting van een nieuw politiek contract op den voet van het hierbij gevoegde model.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1915 | | pagina 177