14
zoon van den tomarilalang (hadatslid) van Gowa te hulp te ko
men in diens gewapend conflict met zekeren DaëngMangontang
van Sawietto, zond de Gouverneur den gouvernementsstoomer
Zwaan met resident Brugman en een sectie van de mobiele
colonne van Makasser, ter opsporing en gevangenneming dezer
gewapenden uit.
Ter hoogte van Paré-Paré werden 5 prauwen, bemand met
130 gewapende Gowareezen, voorzien van 50 geweren
(grootendeels beaumonts), achterhaald. Prauwen en wapenen
werden te Makasser verbeurd verklaard en de deelnemers aan
den tocht werden tegen een door den radja van Gowa geborg-
den losprijs vrijgelaten.
Deze bestraffing van de gepleegde contractsovertreding deed
in Gowa een ernstige gisting tegen het Gouvernement ontstaan,
welke door de landsgrooten en de omgeving van den radja
werd aangewakkerd, en hoewel deze laatste persoonlijk den
strijd tegen het Gouvernement niet wilde, gelukte het hem niet
de vijandige stemming in zijn gebied te bezweren.
In verband hiermede was het noodig de mobiele colonne
van Makasser ter hoofdplaats beschikbaar te houden voor
machtsvertoon tegen Gowa en voor de bezetting van Tjamba
andere troepen te bestemmen.
Bij schrijven van 14 Maart 1905 gaf daarom de Gewestelijk
Militaire Commandant het Legerbestuur in overweging:
1. het garnizoensbataljon van Celebes, Menado en Timor
tijdelijk uit te breiden met een tweede mobiele colonne,
sterk 4 officieren en 150 minderen, waarvan 3 officieren
en 100 minderen voor de bezetting van Tjamba te bestem
men en 1 officier en 50 minderen te Makasser in reserve
te houden tot versterking c. q. van de bezetting van Pangka-
djéné of van Tjamba of van de mobiele colonne te Makasser;
2. de bezetting van Balangnipa te brengen op een sterkte
van 3 officieren en 100 minderen;
3. de bezetting van Pangkadjéné voorloopig te laten op de
organieke sterkte (3 officieren en 100 minderen).
Nog was op deze voorstellen geen beslissing genomen,
toen het Legerbestuur van Makasser op 26 Maart een tele
gram ontving, waarin de Gewestelijk Militaire Commandant in