16 spoedig mogelijk tot militaire bezetting van Paré-Paré over te gaan, welke bevinding, telegrafisch ter kennis der Regeering gebracht, de bovenvermelde opdracht aan het Legerbestuur tot het dadelijk doen bezetten van Paré-Paré ten gevolge had. Voor die bezetting werd op 1 April 1905 de 3de compagnie 6de bataljon (Amboineezen) aangewezen, waarbij ingedeeld 1 officier van gezondheid en 2 ziekenverplegers, welk deta chement 17 April van Soerabaia naar Makasser vertrok en aldaar 21 April aankwam. De vijandige stemming in Gowa, aangewakkerd door de Landsgrooten, die zich door het verloop van de Djampoea- zaak diep in hun nationalen trots gekrenkt voelden, nam steeds toe. Aanhoudende geruchten omtrent toerusting tot den strijd en voorgenomen aanslagen tegen Makasser hielden de inwoners van de hoofdplaats en de bevolking in het gouvernementsgebied gedurende de maanden Maart en April voortdurend in onrust. De inderdaad niet denkbeeldige bedreiging, dat het den raddraaiers in Gowa gelukken zou het tot openlijke daden van vijandschap te brengen, alsmede de ingekomen berichten omtrent een voorgenomen inval van de Bonieren in de onderafdeeling Bergregentschappen, gavenlden Gewestelijk Militairen Com mandant aanleiding in het begin van April nader terug te komen op zijne voorstellen betreffende de troepenversterking in het gouvernementsgebied, op welke voorstellen toen nog geen beslissing ontvangen was. Voorgesteld werd al dadelijk over te gaan tot eenige ver meerdering van het garnizoen ter hoofdplaatse, waarvoor de Militaire Commandant het voorloopig voldoende achtte, de vaste bezetting van Makasser op een tijdelijk overcompleet te houden van 2 officieren en 100 minderen, zoodat deze dan in totaal 5 officieren en 200 man zou tellen. Bij Kabinetsbeschikking van 17 April 1905 werd deze regeling goedgekeurd, terwijl voor het overige werd verwezen naar de intusschen genomen beschikking van het Departement van Oorlog Vilde Afdeeling dd. 4 April 1905 n.l. dat: le. voor de bezetting van Tjamba tijdig vóór den aanvang der expeditie een gemengde compagnie (2e compagnie R. H. 15de bataljon) van Java zou worden gezonden;

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1915 | | pagina 20