19
Naar aanleiding hiervan oordeelden de Militaire Commandant
en de Gouverneur van Celebes het noodig de voor Tjamba
gereed gehouden 2e compagnie R. H. 15de bataljon met spoed
naar Celebes te doen overvoeren teneinde daarover te kunnen
beschikken voor een optreden te Paré-Paré of eventueel tegen
Gowa.
Overeenkomstig dit voorstel vertrok bedoelde compagnie 27
Mei van Soerabaia naar Makasser, alwaar ze den 29en d.a. v.
aankwam.
Middelerwijl was het Departement van Oorlog doorgegaan
met de voorbereiding der expeditie en werden successievelijk
de nadere voorstellen daaromtrent der Regeering aangeboden.
In het laatst van April werd de beschikbaarstelling van 573
dwangarbeiders ten behoeve van de expeditionnaire troepenmacht
gevraagd; in het begin van Mei volgden de voorstellen be
treffende het benoemen van een krijgsraad te velde, het toe
voegen van bedienaren der verschillende godsdiensten en het
instellen van een veldpostkantoor, terwijl medio Mei de volledige
voorstellen en ontwerpregelingen betreffende de expeditionnaire
landmacht aan de Regeering werden ingediend.
Deze ontwerpen werden nagenoeg geheel door de Regeering
overgenomen en zijn terug te vinden in het Gouvernements
Besluit betreffende de samenstelling der expeditie dd.
14 Juni 1905 No. 1.
Bij schrijven van 6 Mei had intusschen de Landvoogd goed
gekeurd dat kolonel C. A. van Loenen werd aangewezen om
op te treden als Bevelhebber der expeditie ter vervanging van
kolonel van der Wedden, die wegens ziekte verhinderd was
dit commando te vervullen.
In het laatst van Mei werden door tusschenkomst van het
Legerbestuur de voorstellen van het Departement van Marine be
treffende de expeditionnaire zeemacht der Regeering aangeboden.
Vooraf was reeds op uitnoodiging van den Landvoogd
een voorstel gedaan voor het toevoegen van de Bromo, de
Java of de Banda als vivresschip (eigenlijk magazijnsschip) aan
de expeditie.
(1) Zie bijlage 1.