35
(onder luitenant D^rlang) met den kapitein van den staf en
den commandant der expeditionnaire genie de kampong ging
verkennen.
Te 6 uur n. m. rapporteerde de kapitein van den staf, dat
de kampong verlaten was en dat, over een gemakkelijk over
te trekken kreekje, in N. W. richting open en droog terrein
kon worden bereikt.
Hierop besloot de Bevelhebber de geheele macht naar de
kampong over te brengen en dadelijk door de genie bij e een
rivierovergang te doen maken.
De compagnie maréchaussée moest al dadelijk in de kam
pong bivak betrekken. Een compagnie 19de bataljon zou volgen
zoodra de maan opkwam.
Eerst te 830 bereikte de laatste afdeeling der hoofdmacht den
rand van het bosch (punt b), waar de troepen op den modde-
rigen bodem bivakkeerden. Drinkwater was daar ter plaatse niet te
vindenin de zeer uitgestrekte kampong Pakelewéna (schets 5)
vond men in de huizen gelukkig martavanen met drinkwater.
Te ll30 uur n. m. was de overbrugging, welke door de ge
nietroepen wegens de duisternis, de gebrekkige hulpmiddelen
en de vermoeidheid van de manschappen niet dan met groote
inspanning was tot stand gebracht, gereed en Lbegon onder een
zwaren regenbui, die ongeveer een uur aanhield, de overtocht.
Eerst de compagnie 19de bataljon, die nog niet had kunnen
overgaan en daarna het L. H. 15de bataljon. Nog vóór dit
laatste geheel over was, was de brug door het intusschen sterk
gerezen water zoodanig ontzet, dat te 2s5 's nachts het bevel
moest worden gegeven den verderen overtocht te staken.
Den 22sten Juli ten 530 v.m. werd de overgang der troepen
voortgezet; de brug was toen geheel weggeslagen en wegens
de geringe capaciteit der 4 kleine prauwen, waarmede slechts
4 tot 6 man tegelijk konden worden overgezet, vorderde men
uiterst langzaam.
Te 6 uur v.m. marcheerde de compagnie maréchaussée en
de 1ste compagnie 19de bataljon uit kampong Pakelewéna af,
teneinde over het ontdekte hooge terrein de verbinding met
den weg naar Watamponé te zoeken.
Aan deze colonne was de kapitein van den staf toegevoegd.