54
Aan de onderworpen rijksgrooten werd nabij Watamponé een
woning als verblijfplaats aangewezen, teneinde al dadelijk hunne
bemiddeling te benutten voor het ten uitvoerleggen van de be-
stuursbevelen aan de bevolking en de inlevering van vuurwapens.
In den namiddag van 8 Augustus keerde de 2de Bevelhebber
per S. S. van Diemen van Balangnipa terug en meldde deze
als zijn bevinding, dat de mindere hoofden en de bevolking
van Zuid-Boni den strijd niet wilden, doch dat enkele aanzien
lijken, o. a. aroe Laboeadja, een stiefzoon van den poenggawa
van Boni, met zijn aanhang, ons vijandig bleven. De 2de
Bevelhebber achtte voor een offensief optreden tegen deze
vijandelijke elementen in Zuid-Boni versterking van de bezetting
van Balangnipa met 1 compagnie infanterie gewenscht, waarop
de Bevelhebber bepaalde, dat majoor de Wijs met de 4de
(Eur:) compagnie L. H. 15de bataljon den volgenden dag
(9 Augustus) naar Balangnipa zou vertrekken om de operatiën
in Zuid-Oost-Boni te leiden.
In den loop van 8 Augustus kwamen vele kamponghoofden
uit Noord-Boni hun onderwerping aanbieden; volgens hen was
aroe Bola, die te Palima het bevel over de Bonische strijdmacht
had gevoerd, reeds met zijn volgelingen naar Wadjo terug
gekeerd en zou bij den opmarsch langs de Tjenrana naar Pam-
panoea nergens verzet ontmoet worden.
Den 9en Augustus rukten te 7 uur v.m. twee colonnes uit,
elk ter sterkte van 2 bataljon infanterie en 1 peloton cava
lerie, respectievelijk naar Djallieng en Lapala welke denzelf
den dag terugkeerden en de bezochte streken volkomen rustig
vonden. De compagnie te Badjowé werd door een inlandsche
compagnie van het 19de bataljon afgelost.
Op een bericht, dat nabij Karola (2) zich een met beaumont-
geweren gewapende bende zou ophouden, rukten te 10 uur
's avonds de maréchaussée en de Timoreesche compagnie L. H.
15de bataljon onder bevel van kapitein van Stipriaan Luiscius
naar de aangewezen landstreek, om de bende te overvallen en
(1) Gelegen respectievelijk N. W. en Z. van Watamponé, zie kaart
1 200.000.
(2) Gelegen 9 K. M. ten Z. van Palakka.