55
onschadelijk te maken. Den volgenden morgen trok een colonne
onder majoor Anten, sterk een peloton cavalerie en 2 compa
gnieën 19de bataljon, in dezelfde richting om verbinding met
de maréchaussée te zoeken en gezamenlijk met deze te ageeren.
In den namiddag keerden deze troepen terug; van de gesi
gnaleerde bende was nergens een spoor gevonden.
In den morgen van den 9en Augustus kwam de patta tana anré-
goeroe anakaroeng (hoofd der prinsen) zijn onderwerping aan
bieden en deelde deze mede, dat het verzet in Boni geëindigd
was. Hij bood aan de rijkssieraden, die nabij Pasempa ver
borgen waren, te gaan halen en in handen te stellen van den
Bevelhebber, welke uitlevering dan ook den volgenden dag
(10 Augustus) met het volgens de landsgebruiken daarbij be-
hoorende ceremonieel door den rijksbestierder plaats vond.
Naar aanleiding van een ontvangen schrijven van den Ge
westelijk Militairen Commandant dd. 5 Augustus, waarin deze
o.m. het voorstel deed de militaire bezettingen van Tjamba
en Balangnipa thans actief aan de krijgsverrichtingen in het
Bonische te doen deelnemen, gaf de Bevelhebber bij schrijven
dd. 9 Augustus Z. H. E. G. de opdracht om van uit Tjamba
offensief in Zuid-West-Boni te doen optreden en ook de
bezetting van Paré-Paré van bevelen voor een agressieve
actie tegen Sidenreng te voorzien, waartoe zoo noodig de nog te
Makasser aangewezen compagnie van het 6de bataljon vooraf
naar Paré-Paré kon worden gezonden. Betreffende de actie
van uit Balangnipa werd verwezen naar de reeds ter zake door
den Bevelhebber getroffen maatregelen.
De intusschen door den Bevelhebber te Watamponé inge
stelde pogingen om eenigszins betrouwbare aanwijzingen te
verkrijgen, waarheen Lapawawooi was uitgeweken, bleven
vruchteloos. Volgens een onder de bevolking loopend gerucht,
waarvan de oorsprong niet gevonden kon worden, zou Lapa
wawooi zich met den poenggawa en een honderdtal volgelingen
in den omtrek van Bakoengé (nabij Ponré) ophouden. Op dit
bericht werd den 11 en Augustus een colonne onder majoor
Hildering ter opsporing en achtervolging van den radja uitge
zonden, welke colonne tevens de landstreek WatamponéPonré
Pasempa moest zuiveren van de slechtgezinde elementen.