58 en hen aan te grijpen; op 30 pas van den vijand werd geattakeerd, doch deze aanval werd onmiddellijk beantwoord door een lansaanval van ongeveer 60 Boniërs. Bij het daarop volgend handgemeen week een groot deel der patrouille terug»- zoodat haar commandant en de Europeesche infanterist le klasse Sleurink tijdelijk alleen stonden. De aanval der Boniërs werd niet doorgezet; zij vluchtten in oostelijke richting en werden daarbij met vuur van de inmiddels verzamelde patrouille vervolgd, acht dooden in onze handen latende. Dit gevecht kwam ons te staan op 1 gesneuvelde en drie gewonden, waaronder de commandant. Twee geweren ontbraken. Indien de regent van Tondong niet de patrouille in den steek had gelaten, waren wellicht deze verliezen niet geleden, en zou ongetwijfeld eene doeltreffende vervolging mogelijk geweest zijn, waarvan thans moest worden afgezien. Den 31 en Juli verzamelde de vijand zich wederom aan de overzij de der grensrivier. Hij werd door eenige salvo's uiteen gejaagd. Hierna onthielden de Boniërs zich van verdere vijandelijk heden. Den 2en Augustus werd de bezetting van Balangnipa versterkt met een detachement van 2 officieren en 75 minderen van het 8ste bataljon infanterie. De colonne de Wijs, bestaande uit de 4de compagnie van het L. H. 15de bataljon, vertrok den 9en Augustus te 5 uur v.m. van Watamponé. Zoowel de inscheping bij Badjowé als de landing bij de monding der Tangka-rivier ondervond eenige vertraging door gebrek aan sloepen, zoodat de colonne eerst te 6 uur n.m. aan wal was. Reeds op den dag van aankomst meldde zich aroe Gona, een der verzetshoofden in Zuid-Boni, bij ons bestuur te Balang nipa, terwijl ook gedurende de volgende drie dagen verscheidene hoofden hunne onderwerping kwamen aanbieden. Dehadatvan Kaloe bood de onderwerping aan van aroe Kaloe, de moeder van aroe Laboeadja, den stiefzoon van den poenggawa. Van belang vooral was de onderwerping van een der drie onder bevelhebbers van Boni, den doeloeng van Awang Tangka, wiens gebied een zeer groot gedeelte van Zuid-Boni omvattetegelijk met hem meldde zich aroe Paétimpé. Behalve enkele geweren,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indische Militair Tijdschrift - Extra Bijlagen | 1915 | | pagina 62