61
Den volgenden morgen werd doorgemarcheerd naar Passar-
Ladja. Was de bevolking gedurende den eersten marschdag
overal in hare kampongs, zoo bleek het thans noodig haar op te
zoeken. Daarom begaf zich de kapitein den Doorn de Jong met
een brigade maréchaussée naar kampong Ladja, om aanraking
te verkrijgen. Hij vond aldaar den anré goeroe anakaroeng,
het hoofd der prinsen. Deze aanzienlijke Bonier, een der
voornaamste hovelingen, gaf zijn wensch te kennen zich aan
den colonne-commandant te onderwerpen, ten bewijze waarvan
hij 2 beaumontgeweren met munitie inleverde. Tevens deelde
hij mede te hebben vernomen, dat de vorst zich niet te Ponré
ophield, maar naar Lamoeroe was vertrokken, vergezeld van
een gevolg van ongeveer 150 personen, waaronder 80
geweerdragenden en vele vrouwen. Tot dit gevolg behoorde
o.a. de poenggawa en aroe Matjogé, (een der beide nog ont
brekende aroe pitoe's; de andere, aroe Pontjing, meldde zich
den 13en Augustus te Watamponé). Voorts zouden volgens
zijne bewering zich bij den vorst bevinden diens zoons Mapegao
aroe Sidjeling en verschillende voorname leden der hofhouding.
In Lamoeroe zou de doeloeng van dit gewest, die over
hoogstens 100 geweren beschikte, zich bij zijnen leenheer
aansluiten. Eindelijk wist de berichtgever mede te deelen,
dat aroe Tonra, broeder van Lapawawooi, zich vermoedelijk
bevond te Tonra. Omtrent het verblijf der andere broeders
van den vorst wist hij geen licht te verschaffen. Aroe La-
boeadja, die door de colonne de Wijs in Zuid-Boni moest
worden opgespoord, zou zich bij den vorst bevinden.
Omtrent de door den voortvluchtigen vorst gevolgde route
wist de aroe goeroe anakaroeng slechts mede te deelen, dat
Lapawawooi zich nog pas eenige dagen geleden te Ponré had
opgehouden, en op zijn tocht naar Lamoeroe van 11 12
Augustus te Amagé, in Mario-Soppeng, zou hebben overnacht.
Te 4 uur n.m. werd het bivak betrokken bij kampong
Todang-Kalappa, gelegen op 2 K. M. ten zuid-oosten van
de verlaten kampong Padatjaengé. In de doorgetrokken land
streek was overal de bevolking in hare woningen aanwezig.
Den 13en Augustus marcheerde men te 7 uur 30 min.
v.m. door naar Ponré. Hoewel het pad- hard en droog was,